This page does not need to be proofread.

189 Het Graafschap Holland dan, waarvan ik heden dicht Schoon 't door den koning van de Franken was gesticht, Werd spoedig Duitsch gebied - ik kan het niet ontkennen: Men zal aan dat idee een beetje moeten wennen, Wanneer men - dat komt voor! - de Duitsche heerschzucht haat, iets waarvoor evenwel geen reden meer bestaat Want Duitschland is veranderd in den loop der tijdenNu is de Duitscher heel gematigd en bescheiden En als men de Mémoires van d' ex-Kroonprins leest Dan ziet men, dat als hij maar Keizer was geweest Hij wel iets op de moeilijkheden had verzonnen, En vast den oorlog had verhinderd en gewonnen De eerste Dirk, door keizer Karei aangesteld Was graaf - dat 's alles wat de faam van hem vermeldt Nog heden zijn er graven, die noch slecht, noch braaf zijn Noch dom, noch slim, noch sloom, noch vlug - alleen maar graaf zijn Een kroontje op hun kaartje zegt: Mijn bloed is blauw' iets wat je zonder dat misschien niet merken zou De tweede neen, niet alle breng ik hier te berde, Ik deel u slechts wat mee van één nog: Dirk de Derde, Hij hief, waar later Dordrecht werd gesticht, een tol En stal, tot scha des handels, zich den buidel vol ' Ten slotte heeft hij, opdat God hem zou vergeven Van zijn gestolen geld een bedevaart bedreven ' Dat deed men toen wel meer; van godsdienstvuur ontbrand, Irok men, ten zoen voor zonde, naar het Heilig Land Tot zoen der zonde! Ja, maar waarom 't hier verzwegen? Kwam naderhand zoo'n held een aardig meisje tegen, Dan bleek het vrome middel dikwijls niet afdoend En werd er weer opnieuw gezondigd en gezoend' Toen evenwel de Turken deze streek bezetten Begonnen zij die bedevaarten te beletten, De pelgrims werden vrij hardhandig aangepakt En, spartelden zij tegen, in de pan gehakt ' Maar Peter de Hermiet, een kluizenaar uit Frankrijk Verhief zijn sterke stem, hartstochtelijk en klankrijk ' En wekte op ten strijd. Hij trok van stad tot stad, En predikte, terwijl hij op een ezel zat, Den oorlog aan den Turk. De Paus was hem genegen, En schonk den ijveraar zijn herderlijken zegenDe hoorige, die deelnam aan zoo'n tocht, werd vrij De slaven waren er dus als de kippen bij, Want niet slechts na zijn dood zou men zijn heil bekomen