This page does not need to be proofread.

30 Hoog tronen zij — kloek en classiek, Door de godlijke gunst begenadigd! Hun nut is wat problematiek, Maar ze zijn en ze blijven bezadigd. 4. PENELOPE. Fragment.

Muze, vermeld mij den man in ervaringen rijk en in listen, Die ons beveiligen kan tegen daimonikoi (paganisten). Zing mij dan, Muze, de maar' van de macht en den moed en de hope...! Droef stond Penelope daar (in den regel genoemd Penelope). Droef, want de Meester was weg, de Kolos, de geweldige strijder, Daarom, met wijs overleg, • zag zij uit naar een anderen Leider. Zie, zoo nu gaf de Godin, de klaar-oogige Pallas-Athena, 't Denkbeeld Penelope i n van den boog, van den boog van Messena. Plotseling snelt zij terug, naar 't Paleis met den goudenen toren; Rap, als de vogelen vlug, haalt zij weg den veerkrachtigen horen. Als zij, een oogwenk alleen, zich het hart heeft ontlast van de droefheid, Spoedt zij ter zale zich heen, nu getooid met het masker der stroefheid, En den veerkrachtigen boog overhandigend hun, die daar wachten, Noodt zij hen statig en hoog te beproeven om beurten de krachten. „Hij, die zijn sterkte bewijst," zoo ontsnapt aan den wal harer tanden, „Krijgt wat hij w i l , wat hij eischt, uit mijn eigene vorstlijke handen." En als de zwoegende troep dan bij beurten den boog tracht te spannen,