Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1021

This page needs to be proofread.

SEMINARIAN.


  • men is, door eigen inspanning geslaagd; —-moved = automatisch; —-possessed = kalm, bedaard; To regain one's —-possession = zelf beheersching; —-registering; —-reliance = zelfvertrouwen; —-reproach = zelfverwijt; adj. en subst; —-reproving; —-respect; —-righteous = eigengerechtigd; subst. —-righteousness; —same = precies dezelfde; —-seeker = egoïst; —-seeking = zelfzuchtig; —-sufficiency = zelfgenoegzaamheid, eigenwaan; adj. —-sufficient; —-supporting = in eigen behoeften voorziend; —-trust = zelfvertrouwen; —-will = eigenzinnigheid, koppigheid; —-willed = koppig, zelfstandig, onafhankelijk; —ish = zelfzuchtig; subst. —ishness.
  • Sell, [sel], subst. bedrog, beetnemerij; verb. verkoopen, handelen, aftrek vinden, verkocht worden; bedriegen, beetnemen: An awful (No end of a) — = een gemeene beetnemerij; To — cheap, dear; To — one's life dearly; The article —s rapidly (readily) = gaat grif van de hand; My description of the earthquake sold twenty thousand = er werden 20000 exemplaren verkocht van; The paper —s thousands in the capital = in de hoofdstad worden duizenden exemplaren verkocht; I discovered he had sold me = dat hij mij "verlakt" had; I sold it for a song = voor een appel en een ei; The —-ing off had begun = uitverkoop (liquidatie); He sold out = verkocht zijne officiersplaats (zijn aandeel in de zaak); To — up = de eigendommen van een debiteur laten verkoopen; —er.
  • Seltzer water, [s`elts[e]w|ôt[e]], Selterswater.
  • Selvage, Selvedge, [s`elvid[vz]], zelfkant, geweven rand: —d = met een zelfkant.
  • Semaphore, [s`em[e]f|ö], optische telegraaf; Semaphoric(al), [s|em[e]f`orik('l)]: — sign; S`e`maph|orist = bediener van een semaphoor.
  • Semblance, [s`embl'ns], gelijkenis, schijn, voorkomen; adj. Semblant.
  • Semen, [s`îm'n], zaad; meerv. Semena, [s`emin[e]]; Seminal, zaad.., kiem{{...
  • Semi, [s`emi], half, gedeeltelijk; —-annual(ly) = halfjaarlijks(ch); —-annular = halfrond; —-breve = heele noot = vier crotchets; —circle = halve cirkel; —circular = halfrond; —colon = komma-*punt; —-detached houses = aan één kant vrijstaande; —-diameter = halve middellijn; —-fluid, subst. en adj. taai vloeibaar (iets); —-lunar = als een halve maan; —-metal = halfmetaal; —-official = officieus; —ped = halve voet (in prosodie); —pedal, [s|emip`îd'l], een halven voet hebbend; —-quaver = zestiende noot; —-tone = halve toon; —tonic, [s|emit`onik], van een halven toon; —-spheric(al) = half bolvormig; —-vocal = onvolkomen klinkend; —-vowel = halfklinker, vloeiletter.
  • Seminarian, [s|emin`êri[e]n], seminarist = S`e`minarist; Seminary, [s`emin[e]ri], kweekschool, seminarium: Elementary, Superior — = klein, groot seminarie.