Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1261

This page needs to be proofread.

UNOSTENTATIOUS.


  • Unmodifiable, [[a]nm`odif|a|i[e]b'l], niet voor wijziging vatbaar; Unm`o`dified = ongewijzigd, niet "umgelautet."
  • Unmolested, [|[a]nm[e]l`estid], ongestoord.
  • Unmoor, [[a]nm`û[e]], voor één anker laten liggen; de ankers lichten.
  • Unmortgaged, [[a]nm`ögid[vz]d], onbezwaard.
  • Unmotherly, [[a]nm`[a]dh[e]li], niet moederlijk.
  • Unmounted, [[a]nm`a`untid], onbereden, niet gemonteerd.
  • Unmourned, [[a]nm`önd], onbetreurd.
  • Unmov(e)able, [[a]nm`ûv[e]b'l], onbeweeglijk; Unm`oved = onbewogen, ongeschokt, ongeroerd, koel, standvastig; Unm`oving = bewegingloos, niet roerend.
  • Unmuffle, [[a]nm`[a]f'l], ontblooten, zichtbaar worden: —d = niet omfloerst.
  • Unmurmuring, [[a]nm`[^a]m[e]ri[n,]], zonder morren.
  • Unmusical, [[a]nmj`ûzik'l], onwelluidend, niet muzikaal.
  • Unmutilated, [[a]nmj`ûtil|e|itid], onverminkt.
  • Unmuzzle, [[a]nm`[a]z'l], van muilkorf ontdoen, van dwang bevrijden, den vrijen loop laten.
  • Unnamed, [[a]nn`e`imd], ongenoemd, zonder naam.
  • Unnatural, [[a]nn`atj[e]r'l], onnatuurlijk, gemaakt, onmenschelijk; subst. —ness.
  • Unneccessary, [[a]nn`es[e]s'ri], noodeloos = Unn`e`eded; Unnecessitated, [|[a]nnis`esit|e|itid], niet geboden door de omstandigheden.
  • Unnegotiable, [|[a]nnig`o`u[vs][e]b'l], onverhandelbaar.
  • Unneighbourly, [[a]nn`e`ib[e]li], onbuurschappelijk.
  • Unnerve, [[a]nn`[^a]v], ontzenuwen, verzwakken.
  • Unnoted, [[a]nn`o`utid], onopgemerkt; Unnoticed, [[a]nn`o`utist], onopgemerkt, verwaarloosd.
  • Unnumbered, [[a]nn[a]mb[e]d], talloos, ongeteld.
  • Unobjectionable, [|[a]n[e]bd[vz]`ek[vs][e]n[e]b'l], onberispelijk.
  • Unobscured, [|[a]n[e]bskj`û[e]d], onverduisterd.
  • Unobservable, [|[a]n[e]bz`[^a]v[e]b'l], niet waarneembaar; |Unobs`e`rvant = niet betrachtend, niet lettend op: To be — of; Unobs`e`rved = niet waargenomen of betracht; Unobs`e`rving = achteloos, onoplettend.
  • Unobstructed, [|[a]n[e]bstr`[a]ktid], onbelemmerd.
  • Unobtainable, [|[a]n[e]bt`e`in[e]b'l], onverkrijgbaar.
  • Unobtrusive, [|[a]n[e]btr`ûsiv], bescheiden.
  • Unoccupied, [[a]n`okjup|a|id], onbezet, onbebouwd, niet bezig.
  • Unoffending, [|[a]n[e]f`endi[n,]], niet beleedigend, niet aanstootelijk; onschadelijk = Unoffensive, [|[a]n[e]f`ensiv].
  • Unofficial, [|[a]n[e]f`i[vs]'l], niet ambtelijk.
  • Unopened, [[a]n`o`up'nd], ongeopend, dicht; Un`opening = gesloten blijvend.
  • Unopposed, [|[a]n[e]p`o`uzd], niet betwist.
  • Unorganized, [[a]n`ög[e]n|a|izd], onbewerktuigd, niet georganiseerd.
  • Unoriginal, [|[a]n[e]r`id[vz]in'l], niet oorspronkelijk, afgeleid.
  • Unornamental, [|[a]n|ön[e]m`ent'l], eenvoudig; Unornamented, [[a]n`ön[e]m|entid], onversierd.
  • Unorthodox, [[a]n`öth[e]d|oks], kettersch.
  • Unostentatious, [|[a]n|ost'nt`e`i[vs][e]s], zonder praal of vertoon, eenvoudig, bescheiden, niet schril of schel.