Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1285

This page needs to be proofread.

VENETIAN.


  • over zich; He was in a rattling — = zat op zijn praatstoel; I am not in the — for it = voel er thans geen trek of neiging toe; I hope it will put you in the — to do it = u aanleiding zal geven; — of thinking = gedachtengang; —let = kleine ader; —y = vol aderen, aderrijk.
  • Velar, [v`îl[e]], met behulp van de huig voortgebracht (phonet.); Velarium, [vil`êri[e]m], groot zeil boven Romeinsche (amphi)theaters.
  • Veld, [felt], boomlooze streek (Z.-Afr.).
  • Vellicate, [v`elik|e|it], krampachtig samentrekken, prikkelen; subst. V|ellic`ation; adj. V`e`llic|ative.
  • Vellum, [v`el'm], perkament (uit kalfsvel); —-paper, —-post = velijnpapier; adj. —y.
  • Velocimeter, [v|el[e]s`im[e]t[e]], snelheidsmeter; Velocipede, [v[e]l`osip|îd], rijwiel; Velocipedist, [v[e]l`osip|îdist], wielrijder; Velocity, [v[e]l`ositi], snelheid, vlugheid: Accelerated, decreasing, final, initial, mean, retarded, uniform, virtual — = toenemende, afnemende, eind-, begin-, gemiddelde, vertraagde, gelijkmatige, virtueele snelheid.
  • Velutinous, [v[e]l(j)`ûtin[a]s], fluweelig.
  • Velvet, [v`elv[e]t], fluweel; ook adj.: You have been on — all your life = hebt altijd een leven op een bordje gehad; To be (stand) upon (the) — = een voordeelige weddenschap aangegaan hebben; Velveteen, [v|elv[e]t`în], katoenfluweel = Cotton —; —s = jachtopziener (naar zijne kleeding); Velveting = de fijne nopjes van fluweel: —s = fluweelen stoffen; Velvety = fluweelachtig.
  • Venal, [v`în'l], aderlijk; omkoopbaar, veil; Venality, [vin`aliti] = omkoopbaarheid, veilheid.
  • Vend, [vend], verkoopen, te koop bieden; —ee, [vend`î], kooper; —er = verkooper; —ible = verkoopbaar; —ibles = verkoopbare goederen; —ibleness = verkoopbaarheid; Street —ors = venters.
  • Vendace, [v`endeis], soort v. houting (zalmvisch).
  • Vendetta, [v[e]nd`et[e]], bloedwraak.
  • Veneer, [v[e]n`î[e]], subst. fineer(bladen), vernis (fig.); verb. opleggen, een vernisje geven (fig.): If they are not good form, they are at least lacquered with the — of it = hebben ze toch allemaal het uiterlijk voorkomen ervan; —-moth = snuitmot.
  • Venerable, [v`en[e]r[e]b'l], eerwaardig (titel van archdeacons); subst. —ness; Venerate, [v`en[e]r|e|it], vereeren; V|ener`ation, ontzag, vereering: V`e`ner|ator = vereerder.
  • Venereal, [vin`îri[e]l]: — desire = geslachtsdrift; — disease = venerische ziekte.
  • Venery, [v`en[e]ri], jacht(vermaak).
  • Venetian, [vin`î[vs]'n], Venetiaansch; subst. Venetiaan, jaloezie (= — blind); — boat = gondel; — chalk = talkpoeder; — door = deur met langwerpige ruiten op zijde (om b.v. een ingang te verlichten); There were — masts along the route, from which streamers of bunting were festooned = kokanjemasten welke door guirlandes van vlagge{{peh