Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/232

This page needs to be proofread.

CONSIST.


  • van geen belang; He gave a bottle to keep up his — = hij schonk eene flesch voor zijn fatsoen; A man of — = van invloed; To play —s = protocollen maken; C`o`nsequent = daaruit volgend, consequent; subst. gevolg; Consequ`e`ntial = consequent, gewichtig doende.
  • Conservancy, [k'ns`[â]v'nsi], behoud, bewaring: Thames Court of — = College ter bescherming van en toezicht op de visscherij en de scheepvaart op de Theems onder presidium van den Lord Mayor.
  • Conservation, [k|ons[e]v`e`i[vs]'n], behoud: — of force, energy = behoud van arbeidsvermogen; Cons`e`rvatism = conservatisme; Cons`e`rvative = subst. behoudsman; adj. behoudend, behoedzaam.
  • Conservatoire, [k|ons[â]v[e]tw`ö], muziekschool.
  • Conservator, [kons[e]v`e`it[e]], [k`ons[e]veit[e]], bewaarder, conservator; Conservatrix, [k'ns`[â]v[e]triks].
  • Conservatory, [k'ns`[â]v[e]t[e]ri], broeikas, serre; muziekacademie (Amer.); adj. conserveerend, conservatief.
  • Conserve, [k`ons[â]v], conserf.
  • Conserve, [k'ns`[â]v], conserveeren, goed houden; —r = inmaker.
  • Consider, [k'ns`id[e]], overwegen, beschouwen, waarnemen, bedenken, beloonen: — the end = let op; He put on his —ing-cap = hij begon te overleggen; Cons`i`derable = aanzienlijk, gewichtig; subst. —ness; Cons`i`derate = attent, zorgvuldig, kiesch, omzichtig; subst. —ness; Consideration, [k'nsid[e]r`e`i[vs]'n], overweging, aanzien, onderscheiding, achting, beweeggrond, invloed, vergoeding, premie, valuta, welwillendheid: He sold the picture for a — = voor iets meer dan den kostenden prijs; In — of = ter vergoeding van, met het oog op; Out of — for your interests = met het oog op; That is a — to me = een heele som voor mij; He extended his — to me = behandelde mij met consideratie; To take into — = in aanmerking nemen; Cons`i`derative = beschouwend, peinzend; Cons`i`dering = in aanmerking nemende, lettende op, wat betreft.
  • Consign, [k'ns`a`in], overdragen, toevertrouwen, overmaken, consigneeren, toewijzen, onderwerpen: —ed to happiness, to fetters = gewijd aan, verwezen tot; Consignation, [k|ons|ign`e`i[vs]'n], endossement, deponeering, consignatie; Consignee, [konsain`î], factor; geconsigneerde, geadresseerde; Consigner, [k'ns`a`in[e]], consigneerder, vervrachter = Consignor, [k'ns`a`in[e]], [k|onsin`ô]; Consignment, [k'ns`a`inm'nt], consignatie; geconsigneerde artikelen.
  • Consist, [k'ns`ist], bestaan, voortbestaan, bestaanbaar zijn met: Happiness —s in contentment = het geluk is gegrond in de tevredenheid; What does it — of? = waaruit bestaat het? Such things cannot — together = zijn niet met elkander bestaanbaar; —ence = samenstelling, dichtheid; —ency = overeenstemming, volharding, consequentie: His idol was —ency = consequentie; —ent, adj. vast, consequent, zich-gelijk-blijvend.