Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/244

This page needs to be proofread.

CORPORATE.


  • Cornelia, [kön`îlj[e]].
  • Cornelian, [kön`îlj'n], cornalijn, corneool.
  • Cornelius, [könîlj[e]s]; Cornell, [kön`el].
  • Corneous, [k`öni[e]s], hoornachtig.
  • Corner, [k`ön[e]], subst. hoek, bocht, geheime plaats; kliek, die door opkooping den prijs opjaagt; — verb. in een hoek zetten (fig.); den prijs van iets opjagen, eene schaarschte verwekken door opkooping: To drive into a — = in het nauw brengen; To put (stand) one in the — = in den hoek zetten; To turn the — = het hoekje (crisis) te boven zijn; Atween the four —s of the parish = in de geheele; To be at the four —s for = niet weten waar vandaan te halen; To be within the four —s of = behooren tot; The — = Tattersall's bij Hydepark Corner; To — a person = in 't nauw brengen; —-boy = lanterfanter; (—er =) —-man = lid van een corner of kliek; —-stone ; —-wise = met vooruitspringenden hoek.
  • Cornet, [k`ön[e]t], hoorn, cornet, ruiterbende onder bevel van een cornet; doctorssjerp, neepjesmuts, peperhuisje; —cy = rang van cornet.
  • Cornice, [k`önis], kroonlijst; —-pole = stok (van overgordijnen).
  • Corniculate, [kôn`ikjulit], gehoornd, hoornvormig.
  • Cornish, [k`öni[vs]], van Cornwallis; subst. bewoner en taal v. C.; —-engine = soort van stoompomp.
  • Cornucopia, [könjuk`o`upj[e]], hoorn des overvloeds.
  • Cornute(d), [kônj`ût(id)], gehoornd.
  • Cornwall, [k`önwôl]; Cornwallis, [könw`olis].
  • Corollary, [k`or[e]l[e]ri], [k[e]r`ol[e]ri], gevolgtrekking uit het voorafgaande.
  • Corona, [k[e]r`o`un[e]], krans, kroontje, kroon (van een kies), kring (vooral om de maan); C`o`ronal = kroon - -, krans - -: — bone = voorhoofdsbeen; —-feathers = kuifveeren; C`o`ronary = kroonvormig, kransachtig: — arteries = de twee uit de groote slagader zich vertakkende hoofdaderen; C`o`ronate(d) = eene kroon, krans, kuif dragend; Coron`ation = kroning: —-oath = kroningseed.
  • Coroner, [k`or[e]n[e]], lijkschouwer: —'s inquest = gerechtelijke lijkschouw.
  • Coronet, [k`or[e]n[e]t], kroontje, krans; —ed = met een kroontje.
  • Coronule, [k`or[e]njûl], zaadkroontje.
  • Corporal, [k`öp[e]r'l], subst. korporaal; adj. lichamelijk, stoffelijk: — punishment = lijfstraf.
  • Corporal, [k`öp[e]r'l], —e, [k`öp[e]r|e|ili], corporale, een met figuren bestikt lijnwaad waarop de hostieschotel en de kelk worden geplaatst.
  • Corporate, [k`öp[e]rit], tot één lichaam vereenigd: Body — = rechtspersoon; Corporation, [k|öp[e]r`e`i[vs]'n], staatkundig of wetgevend lichaam, gilde, gemeentebestuur; dikke buik (scherts.): Municipal — = gemeentebestuur; —-pictures = regentenstukken; — spiritual = bestuur van eene cathedraal; — temporal = bestuur van eene gemeente; C`o`rpor|ator = lid v. eene corporatie.