Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/288

This page needs to be proofread.

DEMY.


  • groote mandflesch; —-lance = korte lans, licht gewapend ruiter; —-official = officieus; —-rep (= demi-reputation), demi-*mondaine; —-repdom; —-semiquaver = 32ste noot.
  • Demisable, [dim`a`is[e]b'l] overdraagbaar; subst. Dem|isab`i`lity; Demise, [dim`a`iz], subst. overlijden; overdracht; — verb. overdragen; nalaten (bij uiterste wilsbeschikking = To — by will).
  • Demission, [dim`i[vs]'n], opgeven, laten varen; verlaging; Dem`i`t = neerleggen.
  • Demiurge, [d`emi|[â]d[vz]], Demiurgos, [d|imi`[â]g[e]s], demiurgos; adj. D|emi`u`rgic.
  • Demobilization, [dim|obiliz`e`i[vs]'n], [dim|o|ubiliz`e`i[vs]'n], demobilisatie; Dem`o`bilize, Dem`obilize = demobiliseeren, ontbinden (van troepen).
  • Democracy, [dim`okr[e]si], volksregeering; Democrat, [d`em[e]kr|at], democraat; adj. D|emocr`a`tic(al); Dem`o`cratize = democratiseeren.
  • Demolish, [dim`oli[vs]], afbreken, slechten, verwoesten; —er = afbreker, verwoester; Demolition, [d|em[e]l`i[vs]'n] = het afbreken, verwoesting.
  • Demon, [d`îm'n], demon; —ess = duivelin; —iac, [dim`o`unj[e]k], bezetene; adj. demonisch = —iacal, [d|îm[e]n`a`i[e]k'l] = —ian, [dim`o`unj'n] = —ic, [dim`onik]; —ology, [d|îm[e]n`ol[e]d[vz]i], demonenleer.
  • Demonetization, [dimonitiz`e`i[vs]'n], subst. van Demonetize, [dim`onit|a|iz], buiten omloop stellen van geld.
  • Demonstrable, [d|im`onstr[e]b'l], [d`em'nstr[e]b'l], bewijsbaar; subst. —ness; Demonstrate, [dim`onstreit], [d`em'nstr|e|it], aantoonen, aanwijzen, demonstreeren: Demonstration, [d|em'nstr`e`i[vs]'n], bewijs, demonstratie; schijnbeweging; Demonstrative, [dim`onstr[e]tiv], aanschouwelijk, openhartig, overdreven, demonstratief, aanwijzend (voornaamwoord); (brutaal, [d`em[e]nstr|e|itiv]); subst. —ness; D`e`monstr|ator = demonstrator, prosector, wijsvinger.
  • Demoralization, [dim|or[e]liz`e`i[vs]'n], [dim|or[e]l|a|iz`e`i[vs]'n], demoralisatie; — verb. Demoralize, [dim`or[e]l|a|iz].
  • Demosthenes, [dim`osth[e]nîz]; adj. Demosthenic, [d|em|osth`enik] = D|em|osth`enian.
  • Demotic, [dim`otik]: — character = oud-Egyptisch volksschrift.
  • Demur, [dim`[â]], subst. aarzeling, weifeling; protest; — verb. aarzelen, weifelen, excepties opwerpen: I cannot subscribe without —(ring) to so sweeping a sentence = ik kan zulk een algemeen oordeel niet zonder protest aanvaarden; I — at that = kom in verzet tegen; He —red to my assertion = was het niet eens met; —rer = weifelaar; exceptie (jur.).
  • Demure, [dimj`û[e]], stemmig, zedig, preutsch; subst. —ness.
  • Demurrage, [dim`[a]rid[vz]], liggeld (v. schepen); korting van 1-1/2 d. per ons goud bij inwisseling van banknoten bij de Bank of England: Days of — = ligdagen.
  • Demy, [dim`a`i], een zeker papierformaat (56 bij 46 c.M. voor drukwerk, 48 bij 38 c.M. voor schrijven); zoogenaamde half-fellow of scho-