Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/342

This page needs to be proofread.

EDIT.


  • Economic, [|îk[e]n`omik], [|ek[e]n`omik], economisch; huishoudelijk, spaarzaam; —s, [|îk[e]n`omiks], [|ek[e]n`omiks], (staat)huishoudkunde; —al spaarzaam; Ec`o`nomist = spaarzaam gebruiker: Political — = economist; Ec`o`nomize = spaarzaam zijn, sparen; Ec`o`nomy = economie (= Political —) = besparing, zuinigheid, (Goddelijke) inrichting, stelsel, bouw; orde v. zaken, regeling.
  • Ecorché, [|e|ikö[vs]`e`i], spierfiguur ter bestudeering (voor kunstenaars).
  • Ecstasy, [`ekst[e]si], extase, opgetogenheid, geestverrukking of vervoering; ziekelijke overprikkeling; flauwte; Ecstatic(al), [|ekst`atik('l)], verrukt, onbeschrijfelijk genotvol, verrukkelijk.
  • Ectype, [`ektaip], copie, afgietsel.
  • Ecuador, [|ekw[e]d`ö], [[e]kw`âdö].
  • Ecumenic(al), [|îkjum`enik('l)], algemeen.
  • Eczema, [`eksîm[e]], eczeem; adj. —tous, [[e]ks`em[e]t[a]s].
  • Edacious, [id`e`i[vs][e]s], gulzig, vraatzuchtig; Edacity, [id`asiti], vraatzucht, gulzigheid.
  • Eddish, [`edi[vs]], etgroen, nagras, stoppelveld.
  • Eddy, [`edi], draaikolk, dwarrelwind; — verb. dwarrelen, draaien; —-water = zog, kielwater; —-wind = wervelwind.
  • Eddystone, [`edist'n].
  • Eden, [`îd'n], Eden, Paradijs.
  • Edentate(ed), [identeit(id)], zonder snijtanden.
  • Edgar, [`edg[e]].
  • Edge, [ed[vz]], subst. rand, kant, scherpe kant, snede, zoom, hevigheid, scherpheid; — verb. scherpen, afranden, afsteken, begrenzen, omzoomen, zich zijdelings voortbewegen, scherp bij den wind houden: To — one's way through a crowd = zich een weg banen; It sets my teeth on — = het doet mij griezelen; It has taken away (off) the — of hunger = het heeft den eersten honger gestild; To turn up the —s of one's trousers = de broekspijpen omslaan; To — away from the coast = zich van de kust langzaam verwijderen; We —d in with the coast = langzamerhand naderden wij de kust; He —ed me on = zette mij aan; —-rail = rechtopstaande spoorstaaf (niet liggende, zooals bij trams); —-tool = snijdend of scherp werktuig; He plays with —-tools = speelt met vuur; —ways, —wise = met den scherpen kant vooruit: I couldn't get in a word —-ways = er geen woord tusschen krijgen.
  • Edgecombe, [`ed[vz]k'm].
  • Edging, [`ed[vz]i[n,]], boordsel, franje, rand.
  • Edible, [`edib'l], eetbaar; subst. —ness.
  • Edict, [`îdikt], edict, verordening.
  • Edification, [|edifik`e`i[vs]'n], stichting, opbouwing; `E`dific|atory, stichtend; Edifice, [`edifis], gebouw; Edify, [`edif|a|i], stichten, opbouwen: An —ing sermon = stichtelijke preek.
  • Edile, [`îdail], aedilis.
  • Edinburgh, [`edinb[a]r[e]]; Edison, [`edis'n].
  • Edit, [`edit], uitgeven (d. w. z. voor de pers gereed maken), redigeeren: Dickens' Letters —ed by his daughter, and published by L.; —ion, [id`i[vs]'n], uitgave, druk; —or