Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/459

This page needs to be proofread.

GEWGAW.


  • behind us = zij zullen ons vóór-, achterkomen; I hope to — behind your tricks = dat ik achter uwe streken zal komen; I got behind the scenes = geraakte volkomen ingewijd (in de plannen); To — in the crops = binnenhalen; I'll try to — in that picture = te koopen, te krijgen; He got into it = raakte er aan gewend; We have got off safely = zijn er goed afgekomen; I hope to see you as soon as I — off = zoodra ik vrij ben; How are you —ting on = hoe maak je het? To — out = raken uit, komen uit, voor den dag halen: I wish I could — out of this business = van dit zaakje af kon komen; I hope I shall — over it = dat ik het zal te boven komen; They got over me = bedrogen mij, werden mij de baas, haalden mij over; At length we have got round him = hebben we hem te pakken; I fear he will not — through = dat hij niet zal slagen; To — up = in orde maken, arrangeeren, opstaan, opstijgen, opsteken, vooruitgaan, bestudeeren: She —s up linen = mangelt en strijkt; He has got up his German = heeft 'er in'; It was got up for the occasion = afgesproken, klaargemaakt; To — asleep = in slaap geraken; To — clear of = vrijkomen van, afkomen van; I'll — it done = ik zal het laten doen, maken; — you gone = scheer je weg; You must try to — it by heart = het van buiten te leeren; To — home = thuis komen; To — quit (rid) of = kwijtraken, afkomen van; —-up, subst. = kleeding, enz.; bedriegerij, uitvoering, wijze van voorstelling, tooneelschikking, enz.: The —-up of the book is perfect = The book is nicely got up = de uitvoering van het werk (druk, papier, formaat, enz.) is uitstekend; —ter-up = klaarmaker; The —ters-up of a charade = de personen, die de charade voorstellen; —ting = winst, voordeel, verdienste.
  • Gewgaw, [gj`ûg|ô], prul; adj. prullerig.
  • Geyser, [g`a`iz[e]], geiser, heete bron, verwarmingstoestel.
  • Gharry, [g`âri], osse-(pony-)wagen (Brit. Indië).
  • Ghastliness, [g`âstlin[e]s], subst. van Ghastly = doodsbleek, afgrijselijk, ijzingwekkend.
  • Gha(u)t, [gôt], bergpas, gebergte, trap (leidende v. een tempel naar eene rivier; Br. Indië).
  • Gheber, Ghebre, [g`îb[e]], [g`e`ib[e]]. Zie Gueber.
  • Ghee, [gî], soort boterolie (Br. Ind.).
  • Ghent, [Gent].
  • Gherkin, [g`[â]kin], ingemaakt augurkje.
  • Ghetto, [g`etou], Ghetto, Jodenkwartier.
  • Ghibelline, [g`ib[e]l(a)in], Ghibellijn.
  • Ghost, [goust], subst. geest, spook, lijk, geestverschijning, schijntje; iemand die b.v. letterkundig werk doet, waarvan een ander de eer krijgt: He has not the — of a chance = niet de geringste kans; He gave up the — = hij gaf den geest; We needed no — to tell us that = dat begrepen we zelf ook wel; The Holy — = de H. Geest; — story = spookvertelling; —liness, subst. v. —ly = spookachtig, akelig, somber: —ly hour = spookuur, middernachtelijk uur.