Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/558

This page needs to be proofread.

INABILITY.


  • om kort te gaan; — the daytime = overdag, des daags; He is not worthy to be mentioned — the same day as his friend = op één dag; — drink = dronken; — fact = inderdaad; — favour of = ten gunste van; He gave me twenty — fifty — billiards = gaf me 20 op de 50 vóór; — fine = ten slotte; — haste = haastig; — love = verliefd; — name of = bij wijze van; — the name of = in naam van; — the night = 'snachts; — obedience to = ingevolge; — my opinion = naar mijne meening; — order to = ten einde; — for a penny, — for a pound = wie A zegt, moet ook B zeggen; A penny — the pound = een stuiver van of op de f 12; — the reign of = onder de regeering van; — regard, respect to = met betrekking tot, ten opzichte van; My membership — your society = van uwe vereeniging; I spoke these words more — sorrow than — anger = meer uit droefheid dan uit toorn; A great pleasure is — store for you = staatje te wachten; He is one — a thousand = één uit de duizend; — time = op tijd; — due time = op den rechten tijd; If these things be done — the green tree, what will be done — the dry = in de jeugd{{... op ouden leeftijd; — vain = te vergeefs; — virtue of his office = krachtens zijn ambt; — writing = in geschrifte, schriftelijk; Are you curious — books on London = gesteld op boeken over L.?; I am — for it = ik ben er bij, kan er niet aan ontsnappen; How soon shall we be —? = in de haven, binnen zijn; They are — and out twenty times a day = hebben standjes en worden weer goed twintigmaal per dag; The liberals are — now = zijn nu aan de regeering; Champagne is not — it = haalt er niet bij; You are not — it with your friend = gij haalt niet bij; To be — with = iets uit te staan hebben (connecties hebben) met; Caught — the act = op heeterdaad betrapt; Come — = kom binnen; He had it — him = het lag in zijn aard, hij kon; — that = aangezien, daar, omdat; —-and{{bar|2breeding = fokken met hetzelfde fokmateriaal; — and out running = afwisselend winnen en verliezen (bij rensport); subst. The —s and outs = hoeken en gaten, moeielijkheden; bijzonderheden: The —s and outs of a town = de hoeken en gaten van eene stad; The —s and outs = regeering en oppositie; The —s and the outs of the matter = alle bijzonderheden of het fijne van.
  • Inability, [|in[e]b`iliti], onbekwaamheid, onvermogen.
  • Inaccessibility, [in[e]ks|esib`iliti], subst. v. Inaccessible, [|in[e]ks`esib'l], ontoegankelijk, ongenaakbaar.
  • Inaccuracy, [in`akjur[e]si], onnauwkeurigheid; Inaccurate(ness), [in`akjurit(n[e]s)], onnauwkeurig(heid).
  • Inaction, [in`ak[vs]'n], werkeloosheid, rust, traagheid; Inactive, [in`aktiv], werkeloos, vadsig, zonder uitwerking, zonder hande{{peh