This page needs to be proofread.
LABIAL.
- Knutsford, [n`[a]t[vs]f[e]d].
- Kobold, [k`o`ubould], kabouter.
- Koba, [k`ob[e]], soort van antilope (Midden-Afrika).
- Kodak, [k`o`udak], klein photographie-toestel; ook verb.
- Koff, [kof], kofschip.
- Koh-i-noor, [k`o`uhin`û[e]].
- Koodoo, [k`ûdû], Z.-Afr. antiloop.
- Kopeck, [k`o`upek], kopeke.
- Kopje, [k`opj[e]], kopje, heuvel (Z.-Afrika).
- Koran, [k`ôr'n], [k[e]r`ân], koran.
- Kosher, [k`o`u[vs][e]], koscher.
- Koul, [koul], belofte, contract (Brit. Ind.).
- Kourbash (Koorbash) [k`û[e]b|a[vs]], subst. zweep van hippopotamushuid; — verb. met de kourbash slaan of martelen.
- Ko(w)-tow, [k[e]t`a`u], Kotoo, [k[e]t`û], subst. diepe buiging, lage vleierij; — verb. diep neerbuigen, verachtelijk vleien: They —ed to her on account of her reputation.
- Kraal, [krâl], [krôl], kraal (in Z.-Afrika); — verb. vee in de kraal drijven.
- Kraken, [kr`âk'n], [kr`e`ik'n], fabelachtig zeemonster bij de kust van Noorwegen.
- Krakow, [kr`e`ikou].
- Krang, [kra[n,]], geraamte van een walvisch na wegneming van het spek.
- Kransick, [kr`ansik], gek, krankzinnig (Transvaal).
- Krishna, [kr`i[vs]n[e]], Krischna, achtste incarnatie v. Vischnu.
- Kruller, [kr`[a]l[e]], in vet gekookt krulkoekje.
- Kudos, [kj`ûdos], roem, eer; — verb. roemen.
- Kukri, [k`ukri], gekromd mes (Brit. Ind.).
- Kurd, [k`û[e]d], —ish; K`urdistan.
- Kuril, [k`ûril], pijl-stormvogel.
- Kurile, [k(j)ur`îl]: — Islands,
- Kyley, [k`a`ili], boomerang (Austr.)
- Kyrie eleison, [k`a`iriî el`a`ison], Heer, erbarm u! het kyrie (eerste woorden van dat gedeelte der Mis, dat op den introïtus volgt).