Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/624

This page needs to be proofread.

LANDAU.


  • the — = in het gezicht krijgen; To set the — het land peilen; The cape shut in the — = door de kaap was het land niet te zien; To sight the — = in 't gezicht krijgen; The — was looming = in de verte doemde land op; I want to see how the — lies = ik wil poolshoogte nemen; I —ed him for ten pounds = kreeg van hem los; He —s himself in all kinds of difficulties = brengt zichzelf; I —ed a splendid fish = haalde op; —-agent = rentmeester; —-bank = hypotheekbank (Amer.); By —-carriage = per as; —-crabs = landkrabben (ook fig.); —fall = grondafschuiving; nadering of in het gezicht krijgen van het land, eerste land, dat men na een zeereis in 't gezicht krijgt; —-flood = overstrooming; —-force = landmacht; —-grabber = iemand die op onwettige wijze land in bezit neemt; iemand in Ierland, die land huurt, waaruit een ander met geweld gezet werd; —-grave = landgraaf; —-graviate, landgraafschap; —-gravine = vrouw van een landgraaf; —-holder = grondbezitter; —-jobber = landerijenspeculant; —lady = kostjuffrouw, waardin; —-league = in 1879 gevormd en in 1881 door de regeering verboden bondgenootschap van huurders tegen de landeigenaren (Ierland); —-leaguer = lid van de land-league; A —-locked bay = rondom door land ingesloten baai; —-loper = vagebond; landrot (fig.); —lord = huisbaas, waard; —lordism = de maatregelen der landeigenaren (als één lichaam) tegenover hunne huurders; —-lubber = landrot (fig.); —man = landrot; pachter; —mark = grenspaal, baken, gewichtig tijdpunt; —-measuring = het landmeten; —owner = grondbezitter; —-rail = wachtelkoning, spriet; —-rat = landrot; —-rent = landrente; —-reeve = onder-rentmeester; —-roll(er) = zware rol, om aardkluiten te breken; —scape = landschap; —scape-gardening = de kunst van tuinen en parken aanleggen; —-scrip = bewijs van landaankoop van den staat (Amer.); —-shark = straatroover, uitzuiger, advocaat; —-side = de platte zijde van den ploeg; —-slide, —slip = grondafschuiving, de afgeschoven grond; —sman = landkrab, landrot (fig.); —-steward = rentmeester; —-surveying = landmeten; —-surveyor = landmeter; —-tax = grondbelasting; —-warrant = —-scrip; —ed: —ed estate (= —ed property) = grondbezit; The —ed gentry = landadel; —ing = het aanlanden, landingsplaats, pier, werf, perron (Amer.); bordes: —ing-net = klein net om gehengelde visch aan land te krijgen; —ing-place = landingsplaats; —ing-surveyor = opziener over de —ing-waiters = kommiezen, toezicht houdend bij het lossen van schepen; —ward = landwaarts.
  • Landau, [l`andô], landauer; —let, [l|andôl`et], kleine landauer.
  • Lane, [lein], nauwe weg of pad tusschen heggen, struiken, etc., of twee rijen men{{peh