Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/779

This page needs to be proofread.

ORDER.


  • Ierland (1795); —-musk = muskaatpeer; —-peel = oranjeschil: Candied —-peel = snippers; —-woman; The — Free State = The — River Sovereignty; —ade, [|or[e]nd[vz]`e`id], orangeade; —ry, [`or[e]n[vz]'ri], oranjerie.
  • Orang-outang, [[e]r`a[n,]ûta[n,]], orang-oetang.
  • Oration, [[e]r`e`i[vs]n], redevoering; Orator, [`or[e]t[e]], redenaar; |Orat`o`ric(al) = welsprekend, rhetorisch; Oratorio, [or[e]t`ôriou], oratorium (muz.); huiskapel; Oratorize, [`or[e]t[e]r|a|iz], eene redevoering houden; Oratory, [`or[e]t[e]ri], welsprekendheid; huiskapel: Priests of the — = leden van het Oratorium, een geestel. congregatie.
  • Orb, [öb], bol, oog(appel), omloop, kringloop, rad, bol; verb. omringen, een kring vormen, zich in een kring bewegen; —ed = rond, cirkelvormig, volkomen = —icular, [öb`ikjul[e]] = —iculate, [`öbikjul|it]; Orbit, [`öbit], oogkas; baan (van een hemellichaam); —al = tot een baan of oogkas behoorende.
  • Orcades, [`ök[e]dîz], Orcaden = Orkney Islands; adj. Orcadian, [ök`e`idj'n].
  • Orchanet, [`ök[e]net], ossetong (plant).
  • Orchard, [`öt[vs][e]d], boomgaard; —ing = ooftbouw; —ist.
  • Orchestra, [`ök[e]str[e]], orkest: String — = strijkorkest; Orchestral, [[e]k`estr'l], [`ök[e]str[e]l]: The — score = orkestpartituur; Orchestrate, [`ök[e]str|e|it], arrangeeren voor orkest; Orchestration, [ök[e]str`e`i[vs]'n], het arrangeeren v. muziek voor orkest.
  • Orchid, [`ökid], orchidee; —aceous, [ökid`e`i[vs][e]s], tot de orde der orchideeën behoorende; Orchis, [`ökis], orchis.
  • Ordain, [öd`e`in], instellen, voorschrijven, beschikken, ordineeren, bevestigen of wijden (in kerkelijke ambten); —er; —ment.
  • Ordeal, [`ödi[e]l], [`ödîl], [öd`î[e]l], godsgericht, vuurproef (fig.): — by fire, by water = vuur-, waterproef.
  • Order, [`öd[e]], subst. orde, schikking, methode, toegangsbewijs, reglement, rang, bouworde; verb. ordenen, regelen, inrichten, leiden, verordenen, voorschrijven, bestellen, bevelen: Standing —s = reglement van orde; By — = volgens verordening, op bevel; By — of = op bevel van; In — = volgens 't reglement van orde; In — that = opdat; In — to = om, ten einde; Not in — = buiten de orde = Out of — = in wanorde; Per — = volgens bestelling; To — = op bevel, op bestelling, naar maat; — of battle = slagorde; — of the day = agenda, dagorder, orde van den dag; I move to proceed with the — of the day = stel voor tot de orde van den dag over te gaan; Drunkenness was the — of the day = aan de orde van den dag; — in Council = Kon. Besl. na advies van de Privy Council; To be in good —; In holy —s, Zie Holy; The men were in full marching — = marschtenu; Everything was in working — = alles was klaar (zoodat men beginnen kon); The children were kept in — = stil gehouden; He cannot keep the boys in — = geen orde houden (Vergelijk: To impose good — on a class); To give an — = bevel geven; To give —s