Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/803

This page needs to be proofread.

PARAGRAPH.


  • Paphian, [p`e`ifi[e]n], van Paphos, tot Venus of haar dienst behoorende, ontuchtig: subst. boeleerster; Paphos, [p`e`ifos], stad in Cyprus met Venustempel.
  • Papilio, [p[e]p`iliou], koninginnepage (kapel); —naceous, [p[e]p|ilj[e]n`e`i[vs][e]s], vlindervormig; kapelachtig.
  • Papilla, [p[e]p`il[e]], papil, tepel; —ry, [p`ap[e]l[e]ri], [p[e]p`il[e]ri]; —te, [p`apilit], [p[e]p`ilit], tepelvormig, met wratjes bedekt.
  • Papillote, [p`apilout], papillot.
  • Papist, [p`e`ipist], Roomsch-Katholieke; adj. Pap`i`stic(al); —ry = R. Katholicisme.
  • Papoose, [p[e]p`ûz], [p[e]p`ûs], jong kind (Indianen).
  • Pappose, [pap`o`us], van zaadpluis voorzien; Pa`p`pus = zaadpluis, fijne haarbedekking.
  • Papua, [p`apu[e]], [p`âpu[e]]; adj. Papuan, [p`apu[e]n], [p`apju[e]n], ook = Papoea.
  • Papula, [p`apjul[e]], puistje.
  • Papyrus, [p[e]p`a`ir[e]s], papyrusplant (rol).
  • Par, [pâ], pari(koers), gelijkheid, normaalstand; verkorting voor Paragraph: Above, below — = boven, beneden pari: They are on a — (with) = staan op gelijke lijn, op gelijke hoogte (als); There is a — about him in to-day's paper = er staat wat over hem in de courant.
  • Parable, [p`ar[e]b'l], parabel: He took up his — = begon te spreken (hief zijn spreuk op).
  • Parabola, [p[e]r`ab[e]l[e]], parabool, kegelsnede; Parabole, [p[e]r`ab[e]l|î], vergelijking, parabool; Parab`o`lic(al) = parabolisch; bij wijze van gelijkenis of vergelijking.
  • Paracelsian, [p|ar[e]s`el[vs]'n], van Paracelsus = P|arac`e`lsus.
  • Parachute, [p`ar[e][vs]|ût], subst. valscherm, parachute; verb. zich met eene parachute laten vallen; P|arach`utist = iemand, die zich van een valscherm bedient.
  • Paraclete, [p`ar[e]kl|ît], voorspraak, Trooster (H. Geest).
  • Para-coat, [p`âr[e]kout], gummi-overjas.
  • Parade, [p[e]r`e`id], subst. parade, vertoon, optocht, paradeplein, exercitieplaats (= —-ground), openbare wandelplaats; verb. vertoon maken, pronken, pralen, (laten) paradeeren: At three o'clock the troops were —d = liet men de troepen parade maken.
  • Paradigm, [p`ar[e]d(a)|im], paradigma, voorbeeld; adj. P|aradigm`a`tic.
  • Paradisaic(al), [p|ar[e]dis`e`iik('l)], paradijsachtig; Paradise, [p`ar[e]d|a|is], paradijs, schellinkje (Theater): Bird of — = paradijsvogel; Paradisiac(al), [p|ar[e]d`isi[e]k('l)], [p|ar[e]dis`a`i[e]k('l)], paradijsachtig.
  • Paradox, [p`ar[e]d|oks], paradox; —er = maker van paradoxen; —ical, [p|ar[e]d`oksik'l]: A —-ical cynic or a cynical —er = een van paradoxen houdend cynicus of een cynisch paradoxenmaker.
  • Paraffin(e), [p`ar[e]f|in], paraffine, petroleum; —-oil, [p`ar[e]fin|ô|il], gezuiverde petroleum; paraffine olie.
  • Paragoge, [p`ar[e]g|o|ud[vz]], paragoge.
  • Paragon, [p`ar[e]g|on], subst. toonbeeld van volmaaktheid; verb. evenaren, vergelijken.
  • Paragraph, [p`ar[e]gr|af], paragraaf, beknopt