Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/822

This page needs to be proofread.

PEPSIN(E).


  • —-mill; —mint = pepermunt (—-drop, —-lozenge); —-wort = peperkruid; —er = driftkop; —y = gepeperd; scherp; driftig, heet gebakerd.
  • Pepsin(e), [p`epsin], pepsine.
  • Peptic, [p`eptik], de spijsvertering bevorderend; middel ter bevordering der spijsvertering: —s = spijsverteringsorganen; Peptone, [p`eptoun], pepton.
  • Pepys, [peps], [pips], [p`epis].
  • Per, [p[^a]], per, door: — advance = vooruit; — advice = volgens bericht; — annum = per jaar; — cent. = percent; As — margin = volgens aanteekening op den rand.
  • Peradventure, [p|eradv`ent[vs][e]], misschien, toevallig; subst. twijfel, onzekerheid.
  • Perambulate, [p[e]r`ambjul|e|it], door-, rondwandelen; Per|ambul`ation = doorwandeling, rondgang, inspectie, schouw; Perambulator = kinderwagen, melkwagentje.
  • Perceivable, Perceive, [p[e]s`îv], waarnemen, bemerken, inzien, onderscheiden.
  • Percentage, [p[e]s`entid[vz]], percentage.
  • Percept, [p`[^a]sept], waarneembaar iets, iets reëels: Snow is a —, the white of snow a concept = sneeuw is iets reëels, de witte kleur ervan bestaat niet op zichzelf, maar wordt er aan waargenomen; —ib`i`lity = waarneembaarheid; —ible, [p[e]s`eptib'l] waarneembaar (voor = to); —ion, [p[e]s`ep[vs]'n], waarneming, gewaarwording, begrip: Range of —ion = gezichtskring (fig.); —ive = vatbaar voor waarneming of gewaarwording: —ive faculty = —iveness = —ivity = waarnemings-, gewaarwordingsvermogen.
  • Perch, [p[^a]t[vs]], subst. baars; stok, prik, hooge bok of zitplaats; maat van 5,029 M.; ook 1/160 acre; verb. als een vogel zitten of gaan zitten, hoog zitten, zetten op: I am off to — = ik ga op stok (naar kooi); The bird was —ed there; I was —ed on the roof = zat; —er = vogel, die op takken pleegt te zitten; groote altaarkaars; —ing-stick = prik.
  • Perchance, [p[e]t[vs]`ans], misschien, bijgeval.
  • Percipience, [p[e]s`ipj'ns], Percipiency, gewaarwording, waarneming; Percipient, waarnemend, bespeurend; ook subst.
  • Percolate, [p`[^a]k[e]l|e|it], doorzijgen, filtreeren, zuiveren; subst. P|ercol`ation; P`e`rcol|ator = filter; filtreerkoffiekan.
  • Percuss, [p[e]k`[a]s], stooten; percuteeren; Percussion, [p[e]k`[a][vs]'n], schok, slag; percussie (Med.): —-cap = slaghoedje; —-lock = slot met slaghoedje; Percussive = schokkend, slaand, slag- -, schok- -.
  • Percy, [p`[^a]si]; Perdita, [p`[^a]dit[e]].
  • Perdie, [p[^a]d`î] = par Dieu.
  • Perdition, [p[e]d`i[vs]'n], vernietiging, ondergang; verdoemenis: Go to — = loop naar den duivel.
  • Peregrinate, [p`er[e]grin|e|it], zwerven, rondtrekken; Peregrination, [p|er[e]grin`e`i[vs]'n], rondzwerving, verblijf buitenslands; P`e`regrin|ator.
  • Peregrine, [p`er[e]grin].
  • Peregrine(-falcon), [p`er[e]grin(f`ôk'n)], edelvalk.
  • Peremptoriness, [p`er[e]m(p)t[e]rin[e]s], subst. v.