Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/861

This page needs to be proofread.

POTASH.


  • Postulant, [p`ostjul'nt], vrager, sollicitant candidaat; Postulate, [p`ostjulit], subst. postulaat; verb. ([p`ostjul|e|it]) zonder bewijs aannemen, verlangen, eischen; subst. Postul`ation.
  • Posture, [p`ostj[e]], houding, stand, toestand: In a — of defence = in verdedigende houding; —-maker, —-master = acrobaat.
  • Posy, [p`o`uzi], dichterlijk motto; bloem(tuiltje).
  • Pot, [pot], pot, bloempot, kan die een quart inhoudt, formaat papier (31 X 37-1/2 cM.), groote som (inzet); verb. in potten zetten of planten, inmaken of inleggen, parodieeren, (neer)schieten, zuipen: The — calls the kettle black = de pot verwijt den ketel dat hij zwart is; The iron — breaks all the cloam pipkins that float on the same water = met groote heeren is het slecht kersen eten; Little —s are soon hot = jongelui stuiven gauw op; To go to — = op de flesch, te gronde gaan; To keep the — boiling = den boel (het gesprek) aan den gang houden; To put the — on = te veel vragen, overdrijven; To put on the — = hoog wedden; To — a ball = stoppen (bilj.); We were —ted at till we were all hit = er werd op ons geschoten; He was —ted out there = werd daar geplaatst; —-bellied = met uitstekenden, ronden buik; —-boiler = kunstwerk alléén om het geld gemaakt: Is it a novel with a purpose, or only a —-boiler? —-boilery portraits; —-boy = helper in eene kroeg of een bierhuis; —-butter; —-companion = drinkgezel; —-crane, —-hanger, —-hangle = pot- of schoorsteenhaak; —-hat = hooge hoed; stijve vilthoed met ronden bol; —-herb = moesgroente; —-hook = S-vormige haak om een pot of ketel aan te hangen; hanepoot of "puthaak": —-hooks and hangers; —-house = kroeg; —-hunter = jager, die op alles schiet; broodjager, mededinger in een wedstrijd, wien het alleen om de prijzen te doen is; —-hunting; —-ladle; —-lid = potdeksel; To take —-*luck = eten wat de pot schaft; —-man = zuiplap; —-metal = legeering van koper en lood; soort v. beschilderd glas; —-pourri = allegaartje, mengelmoes (ook fig.); —-sherd = potscherf; —-shop = kroeg; —-shot = schot uit een hinderlaag, welgemikt schot, schot van een —-hunter; —-valiant = met jenevermoed bezield; —-waller ([—w`ol[e]]) = —-walloper = iemand die (tot 1832) op grond van een eigen kookgelegenheid en een verblijf van 6 maanden in een kiesdistrict het stemrecht bezat; —ted meat = geconserveerd vleesch; —ted plays = parodieën; —ter = pottenbakker: —ter's-clay = pottenbakkersaarde; —ter's field = begraafplaats voor armen, onbekenden, etc. (Matth. XXVII, 7); —ter's-ore = pottenbakkersverglaassel; —tery = pottenbakkersgoed, pottenbakkerij.
  • Potable, [p`o`ut[e]b'l], drinkbaar; subst. —ness.
  • Potash, [p`ota[vs]], potasch = Potass(a), [p[e]t`as([e])]; Potassium, [p[e]t`asi[e]m] = kalium; Whisky and potass = Whisky and soda.