Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/916

This page needs to be proofread.

RACEMATION.


  • nen; The Derby or Epsom —s; —-boat = hardzeiler, boot voor wedstrijden; —-course = renbaan; molenbeek; —-ginger = gemberwortels; —-ground = renbaan; —-horse = renpaard, harddraver; —-track = renbaan; —r = renner, renpaard, rijwiel, hardzeiler.
  • Racemation, [r|asim`e`i[vs]'n], trosvormigheid; Raceme, [r[e]s`îm], bloeiwijze in trossen; Racemic, [r[e]s`emik], [r[e]s`îmik]: — acid = druivenzuur; Racemose, [r`asim|o|us], trosvormig.
  • Rachel, [r`e`it[vs]'l].
  • Rachitic, [r[e]k`itik], adj. v. Rachitis, [r[e]k`a`itis], Engelsche ziekte.
  • Racial, [r`e`i[vs]'l], ras{{...
  • Raciness, [r`e`isin[e]s], subst. v. Racy.
  • Racing, [r`e`isi[n,]]: — crew = bemanning van een —-boat (—-yacht).
  • Rack, [rak], subst. pijnbank, rad, rek, statief, rooster, ruif, arak; halsstuk van kalfs- of schapevleesch; drijvende wolken; zekere paardepas (tusschen draf en stap); ondergang, vernieling; verb. pijnigen, op de pijnbank brengen, afpersen, ontwringen, overdrijven, als damp of mist voortdrijven en verdwijnen, met vluggen gang loopen, voorzichtig aftappen of afschenken (om van droesem te zuiveren): To go to — and ruin = geheel te gronde gaan; To live at — and manger = zorgeloos voortleven; To put to the — = op de pijnbank brengen (ook fig.); He —ed his brain(s), his wits about it = brak er zich het hoofd over; —ing-can = klaarkan (voor wijn); —ing headache = brekende; —ing pace = vlugge telgang; —-punch = punch van arak; —rent = schandelijk hooge huur: The —-rented labourers = de op schandelijke huren zittende arbeiders; —er = iemand, die zulk een pacht vraagt of moet opbrengen.
  • Racket, [r`ak[e]t], subst. raket; spektakel, rumoer; sneeuwschoen; verb. pret maken, boemelen: That's just our — = dat is net wat voor ons; To keep, kick up a — = lawaai, herrie schoppen; He could not stand the — and came to grief = kon niet tegen dat losbandige leven; That will not stand the — = kan niet tegen hetgeen ervan geëischt wordt; —s = raketspel; —ing = rumoerige vroolijkheid; —y = druk tierend, lawaaiig: The —y-tack of the wheels = het geraas.
  • Racoon = Raccoon.
  • Racy, [r`e`isi], sterk van geur of smaak, pittig, pikant: — of the soil = kenmerkend voor, eigen aan.
  • Rad, [rad], verk. v. Radical.
  • Raddle, [r`ad'l], rood blanketsel; verb. schminken, met rood krijt merken: Those jabbering mummers with their —d faces = die schetterende acteurs met hunne rood gegrimeerde gezichten.
  • Radial, [r`e`idj'l], straalvormig; Radiance, Radiancy, [r`e`idj'ns(i)], straling, schittering, glans; Radiant, [r`e`idj'nt], stralend, schitterend, glansrijk; subst. uitstralingspunt, straal: She was — with happiness = straalde van geluk; Radiate, [r`e`idjit], adj. straal{{peh