Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/939

This page needs to be proofread.

REFRAIN.


  • naar verwezen wordt opzoeken; —s required with application = reflectanten gelieven hunne referentiën op te geven; Many books (works) of — are at the reader's disposal = vele encyclopedieën, woordenboeken, enz.; Referential, [r|ef[e]r`en[vs]'l], betrekking hebbende op; Referrible = —able: That is — to what he asserted = kan in verband worden gebracht.
  • Refine, [rif`a`in], zuiveren, louteren, raffineeren, beschaven: —d manners, language, morals = beschaafde manieren en taal, verfijnde zeden; —d sugar = geraffineerde; —ment = zuivering, loutering, beschaving, vorming, gemaaktheid, spitsvondigheid; —r = beschaver, zuiveraar, raffinadeur; haarkloover, uitpluizer; —ry = Refining-works = raffinaderij.
  • Refit, [r|îf`it], subst. het herstellen of kalfaten; verb. herstellen, opnieuw uitrusten, kalfaten; subst. —ment.
  • Reflect, [rifl`ekt], terugkaatsen, terugwerpen, weerspiegelen, weerkaatsen; overdenken, overpeinzen, zich ongunstig uitlaten over, hatelijke opmerkingen maken (on); een ongunstig licht werpen op: He wanted me to — on his proposal = na te denken over; That —s on the memory of my deceased friend = dat werpt een smet op; —ion, [rifl`ek[vs]'n], terugkaatsing, weerspiegeling, overdenking, berisping, verwijt, kritiek: Do not say so, lest it seem a —ion on your benefactor = het mocht eens een verwijt aan uw weldoener schijnen; —ive = terugkaatsend, overwegend; —or = reflector.
  • Reflex, [r`îfleks], subst. weerkaatst beeld of licht, reflexbeweging; —ib`i`lity = weerkaatsbaarheid; adj. —ible; —ive = wederkeerend, weerkaatsbaar, terugslaand (op iets verledens): —ive verb.
  • Reflourish, [r|îfl`[a]ri[vs]], opnieuw bloeien.
  • Reflow, [r|ifl`o`u], terugvloeien, ebben.
  • Refluence, Refluency, [r`efluens(i)], terugvloeiing; adj. R`e`fluent; Reflux, [r`îfl[a]ks] = ebbe: Flux and — = vloed en ebbe.
  • Reform, [rif`öm], subst. verbetering, hervorming; verb. hervormen, (zich) verbeteren: I —ed him of his negligence = heb hem afgeleerd; — Act (— Bill) = wet tot betere regeling van het Engelsche kiesrecht (van 1832; uitgebreid in 1867 en 1884/85); —-school = tuchtschool (Amer.); —ation, [r|ef[e]m`e`i[vs]'n], hervorming, verbetering: House of —ation; —ative = hervormend, verbeterend; —atory, subst. verbeteringsgesticht (= — school); adj. verbeterend; The —ed Church = Hervormde Kerk; —er = hervormer; —ist = hervormingsgezinde.
  • Refortification, [r|îf|ötifik`e`i[vs]'n], subst. v. Refortify, [r|îf`ötif|a|i], opnieuw versterken.
  • Refract, [rifr`akt], breken (van stralen): —ed rays = gebroken lichtstralen; —ion = straalbreking: Angle of —ion = brekingshoek; —ive = brekend (van stralen), brekings - -; —or = refractor; —oriness, subst. v. —ory = weerspannig, weerbarstig; moeilijk smeltbaar: —ory to cholera = immuun tegen.
  • Refrain, [rifr|e|in], subst. refrein.
  • Refrain, [rifr|e|in], (zich) weerhouden of in{{peh