Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/981

This page needs to be proofread.

ROYSTER(ER).


  • Rove, [rouv], (om)zwerven; in dwarsrijen ploegen (Amer.), scheren van touw of wol door een blok, uitpluizen; —r = roover, zwerver, wispelturig en ontrouw persoon: Her sweetheart has proved a —r = is gebleken een vlinder (ontrouw) te zijn; They were shooting at —rs = zij schoten in het wild; —r of the seas = zeeschuimer;
  • Roving-shot = schot in 't wild.
  • Rove, [rouv], imperf. en part. perf. v. to reeve.
  • Row, [rou], subst. rij, reeks, gelid, roeitochtje; verb. roeien: In a — = in de rij, in 't gelid; We had a splendid — = heerlijk roeitochtje gedaan; I guess you can hoe your own — = uw eigen zaakje wel opknappen, je eigen straat schoonvegen (Am.); He had a hard — to hoe = had het hard te verantwoorden (Am.); To put (set) in a — = op een rij; He can — his own boat, paddle his own canoe = zijn zaakje alleen wel opknappen; They — in the same boat = zij zijn in hetzelfde schuitje; —boat = roeischuitje, roeibootje; —lock, [r`o`ulok], [r`[a]l[e]k], keep of gat waarin de riem rust, roeimik, roeipen, roeiklamp; —er = roeier; —ing-club; —ing-match = roeiwedstrijd.
  • Row, [rau], standje, ruzie, twist; verb. ruzie, lawaai maken, schelden: To get into a — with = standjes krijgen met; Hold your — = houd je mond; Don't kick up a — = maak geen schandaal; What's the — = wat is er aan de hand?
  • Rowan, [r`a`u[e]n], gewone lijsterbes = —-tree.
  • Rowdy, [r`a`udi], subst. ruwe, woeste kerel; "duiten"; adj. ruw, ploertig, oproerig = —ish; —ism = herrie, baldadig optreden.
  • Rowel, [rau[e]l], subst. wieltje of rad van een spoor, seton (platte ring van een toom); verb. wieltje of seton zetten in; —-head = de as van een spoorwieltje.
  • Rowena, [rou`în[e]].
  • Rowen, [r`a`u[e]n], stoppelveld, nagras (Amer.).
  • Rowland, [r`o`ul'nd]; Rowley, [r`a`uli]; Roxburgh, [r`oksb[e]r[e]], [r`oksb[^a]g].
  • Royal, [r`ô`i[e]l], subst. tak van een gewei, papierformaat (19 × 24 voor schrijf-, en 20 × 25 inches voor drukpapier), kleine mortier, bovenbramzeil (The —s = vroeger het eerste regiment infanterie; thans — Scots); adj. koninklijk, edel: — Academy = Koninklijke (kunst)academie; The — Assent is, under the Constitution, still essential to the validity of an Act of Parliament = de koninklijke goedkeuring; — bounty = fonds ter ondersteuning van de betrekkingen van gesneuvelde officieren; — grants = jaargeld aan de leden der koninklijke familie; — Society = Eng. Academie van Wetenschappen; —ism = koningschap, koningsgezindheid; —ist, subst. en adj. koningsgezind(e); —ty, subst. koningschap, majesteit, koninklijke bezitting of rechten; tantième, aandeel: We don't often see —ty = de leden der kon. fam.; The author gets a —ty of twopence on the shilling = krijgt 1/6 van den verkoopprijs; —ty rents = vergoeding voor het gebruik van den bovengrond (bij mijnwerkers).
  • Royster(er). Zie Roister.