Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/99

This page needs to be proofread.

BEEST.


  • meid of knecht in plaats van bier; —y = vol bier, beneveld.
  • Beest, [bîst], = Beestings = Beastings,
  • Beet, [bît], biet, kroot: —-radish, —-rave = beetwortel; —-root = biet: To blush like a —-root; — sugar = beetwortelsuiker.
  • Beetle, [b`ît'l], subst. tor, kever.
  • Beetle, [b`ît'l], zware houten hamer, stamper; verb. stampen, figuren indrukken; —-head = heiblok, ram; domkop.
  • Beetle, [b`ît'l], uitsteken, overhangen; —-browed = met vooruitstekende ruige wenkbrauwen, norsch.
  • Befall, [bif`ôl], overkomen, gebeuren.
  • Befit, [bif`it], passen, betamen.
  • Befog, [bif`og], in mist hullen, verwarren
  • Befool, [bif`ûl], voor den gek houden, bedotten.
  • Before, [bif`ö], voor, tevoren, voorheen, vooraf, boven (bij eene keus): To sail — the wind; I love her — any other woman = boven; —-cited (—-mentioned) = vroeger vermeld; —-going = voorafgaand; —hand, [bif`öhand], vooraf, van tevoren, vooruit: He will be —hand with you = u vóór zijn; She was anxious to be —hand with his lightest wish = te voorkomen; I am —hand with the world = ik kan mij goed redden, heb goede vooruitzichten; — time = in vroeger tijd.
  • Befoul, [bif`a`ul], bevuilen, bemorsen.
  • Befriend, [b|ifr`end], als vriend handelen jegens, beschermen, bijstaan.
  • Beg, [beg], smeeken, ernstig vragen, bedelen, verzoeken: Miss N., may I — a dance of you = u verzoeken om; I — your pardon = vraag u excuus; I — your pardon? = wat blieft u? To — the question = het punt in kwestie voor uitgemaakt of bewezen aannemen; I — to inform (send) you = ik ben zoo vrij, heb de eer; He —ged for bread; He tried to — me off, but my father would hear of no pardon = hij trachtte gedaan te krijgen, dat de straf mij werd kwijtgescholden; —ging friars = bedelmonniken; Mayoralties that go a-begging for lack of men = waarvoor zich niemand aanmeldt.
  • Begad, [big`ad] = Bij God.
  • Began, [big`an], imperf. van to begin.
  • Begaum, [b`îgôm] = Begum.
  • Beget, [big`et], voortbrengen, kweeken: Kindness —s kindness; —ter, vader, bewerker.
  • Beggar, [b`eg[e]], subst. bedelaar, arme kerel, vent; verb. tot den bedelstraf brengen, berooven, overtreffen: —s cannot be choosers = nood leert bidden; Set a — on horseback and he'll ride to the devil = als niet komt tot iet dan kent iet zichzelve niet; The scene —s description = gaat alle beschrijving te boven; —-my-neighbour = een kaartspel voor kinderen; —liness = armzaligheid; —ly = armzalig; —y = armoede: —y is no vice = armoede is geen schande; Reduced to —y = tot den bedelstraf gebracht; Zie Beg.
  • Begin, [big`in], beginnen, ontstaan, aanvangen: Let us — at the beginning = bij; To — with I must tell you = om te beginnen;