This page does not need to be proofread.

LEEN-RIJM. Aangeboden aan aUe schrijvers. Z$ mogen dit Rijm. over laten drukken, vóór tn hun boeken. Lieve lezer, ik, het boekje. Vraag een oogenblik het woord; Dat een boek spreekt, is geen wonder — J' hebt dat wel eens meer gehoord.

't Is dat leenen en dat leenen. Dat de boekenmarkt bederft; Het publiek gebruikt zijn werk, terwijl d' auteur in armoe sterft.

Lezer, koop je wel eens boeken T — Niemand zegt natuurlijk neen — Of, wanneer j ' er een wilt lezen. Vraag je dan zoo'n boek te leen?

Voor Carré, Centraal of Flora Kijk je om geen daalder scheel, Maar wanneer j ' een boek moet koopen, Is een kwartje je te veel.

Ik verdenk je van het laatste. Dat is zoo het oude lied: Van het schrijfsel profiteert men — Aan den schrijver denkt men niet.

Lezer, als j' een boek wilt leien, Dat je wat ontspanning biedt, Geef den schrijver wat hem toekomt; Koop het boek, en leen het niet.

Is het niet een beetje — 't Best is, dat je Dat 't zoo zelden bij Dat j* ook hem iets

Vorm een boekerij. Dat *• billijk. En *t is voor je eigen best. Want zoo'n geestelijk vermogen Geeft je daaglijks interest.

treurig, 't maar erkent — je opkomt, schuldig bent?

Want de schrijver staat zijn werk af. Levert je zijn geestelijk goed; Is 't niet fair, dat jij van jou kant Hem zijn rekening voldoet ?

Wil j ' een vriend eens een pleizier doen, Of een hartelijkheid, of zoo, Laat jouw exemplaar niet lezen, Maar geef hem er een cadeau.

Als dit beter werd begrepen. Zou 't den schrijvers beter gaan ; Jn er, vraag ik, één auteur, die Van zijn werken kan bestaan ?

Ja, een vriendschapsdienst, zoo heet het. Maar het is geen eerlijk spelt Want die vrïendlijkheid van 't leenen Kost jou niets — den schrijver wel!

Lieve Me Maar En

lezer hm, ja, heb je gekocht, dan ben je „Hef*, wanneer je me te leen hebt, je leest me — ben je 'n dief!