This page does not need to be proofread.

167 Daarom riep hij — en je staat er Even stil bij, als je 't leest — ,,'t Is gelukkig geen hoog water, Anders was je weg geweest."

li Mike was, door gebrek aan schijven, Bij een boer i n dienst gegaan; Maar, om goed gezond te blijven, Deed hij alles kalmpjes aan. Telkens kwam de boer hem zoeken, Als hij even rustig zat, En dan werd het schelden, vloeken: Potverdit en potverdat! ,,'k Ben al vlugger dan een kogel! Denk je," protesteerde Mike, „Dat ik zijn kan, als een vogel, Op twee plaatsen tegelijk?' 15. Patrik liep eens door de straten Van Tralee, een Iersche stad, Hardop i n zich zelf te praten Over Joost-mag-weten-wat. Een kwajongen lag te kijken Ergens uit een bovenraam; Die liet luid zijn blijdschap blijken, En deed hoogst onaangenaam. Patrik was zóó ontevreden, Dat hij dit ten antwoord gaf: „Was jij, vlegel, hier beneden, 'k Gooide j' alle trappen afl" 16. Mike liep Zondag te flaneeren Met zijn hooge zijden op. Patrik wou zijn buks probeeren, En hij schoot naar Mike z'n kop.