This page does not need to be proofread.

168 Blozende blikt zij in 't rond, en dan schouwt zij in 't oog van haar minnaar. Kunstenaars, weet wat je doet! maakt maar nooit mooie beelden van vrouwen, want het begint soms zoo goed, en dan eindig je met ze te trouwen. 5. ARACHNE. Laat mij bezingen de vrouw in het weven ervaren als ge ene, die in de kunst van 't Getouw zich wou meten met Pallas Athene. Arm was Arachne — maar fier op de gaaf, door den god haar gegeven; schoonheid stond in haar banier, hare Kunst was haar lust en haar leven. En daar verdreef zij den tijd van 't begin tot het eind van den dag mee; iedereen prees haar om strijd, want geen mensch die 't zoo kon als Arachnee. Arm was Arachne — maar trotsch! Ja, zij minachtte zelfs de godinnen: 't stond bij haar vast als een rots, dat Minerva 't niet van haar zou winnen. Pallas Athene, die 't hoort, zelf de Eerste der Weefsters geheeten, nadert, verbaasd en verstoord, en stelt voor om zich met haar te meten. Blij gaat Arachne ten kamp; o, zij schijnt naar den wedstrijd te haken! Weinig vermoedt zij den ramp, die dit Rijm tot een drama zal maken Elk neemt haar plaats op haar stoel. Door de zucht naar de zege gedreven, vangen zij aan, en de spoel schijnt om schering en inslag te zweven. Spoedig is Pallas gereed, en zij monstert het werk van Arachnee, schoon ze voor zich al wel weet, dat het zwakjes zal wezen... Maar, acf) nee|