This page does not need to be proofread.

231

2L OP D E AUTO-TENTOONSTELLING, Ik min u, mooi modern gewrocht, O, speciosum genus! (Dit is geen drukfout voor „gedrocht," 't Is deze keer eens meenus.) Gij, met uw giganteske kracht, Verborgen i n uw bogen, Tot staal verstarde wondermacht Van 's menschen denkvermogen! Ja, in dit weidsch emporium Geschiedt een groot gebeuren: Er klinkt een oratorium Van vormen en van kleuren. Hier staat de schouwer stil verrukt, Die zich een blik mag gunnen Op dit ontzachelijk produkt Van kennen en van kunnen. Ik wandel monter langs de stands, 'k Weet ieder merk te vinden; Ik maak een praatje, en shake hands Met kennissen en vrinden. Een beetje Amsterdamsen patois, Dat kan me niet veel schelen; Het klinkt niet liefelijk, maar — soit! Hier kan 'k het heel goed velen. Zeg, heb je die Renault gezien? En daar, die Studebaker? Die Oakland, Freia, Earl en Bean? Die Cadillac toch zeker? Het is een heele serie — O, Te veel om op te sommen! Minerva, Buick en Blériot Staan daar i n dichte drommen. Het lijkt hier wel een toovertent, Een wellust voor den kijker, Zoo'n Lancia, zoo'n Overland, Zoo'n Ludi en zoo'n Spijker!