This page does not need to be proofread.

238 'k Erken, 't is allerdunst; maar Wat is er aan te doen? En — ook zoo menig kunst'naar Vergooit zoo zijn fatsoen, En teekent, tokkelt, bouwt en bikt door dik en dun — voor poen. Ook Poot zelfs liet zich lijmen — Hem dwong het lot daartoe — Om op bestel te rijmen, Precies als ik het doe; „Want nood is bitter kruid," zegt Poot: „In noodtijd bulkt de koe." En Röntgen volgt ons voorbeeld: Hij daalt naar 't filmwerk af! Wanneer hij wordt veroordeeld. Is 't zijn verdiende straf. Want Bach — ik ben d'r zeker van — die draait zich i n zijn graf. Mijn vaerzen vlijen vloeiend, — Ten minste volgens mij — En beelden, boud en boeiend Die lever ik er bij; Ik meng ze door mijn Rijmen heen als boter door de brij. En dan d' alliteratie! Zoo ook i n dit gedicht: Let op, met hoeveel gratie De letter-lijning ligt, Hoe zacht ze zoemt zoo'n zomerzang, als zucht van zeis en zicht. Wie dus fortuin w i l maken, Bestelt bij mij een lied. 'k Berijm haast alle zaken, Op velerlei gebied, Maar 't menschenmoordend motor-tuig — Neen. Dat berijm ik niet. Overigens minzaam aanbevelend, CHARIVARIUS.