Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1013

This page needs to be proofread.

SEA.


  • doen zinken; —-butt, —-cask = watervat (op schepen); —-fish = inktvisch.
  • Scutum, [skj`ût'm], schild der zwaar bewapende Romeinsche soldaten; schildvormig plaatje.
  • Scylla, [s`il[e]]: Between — and Charybdis.
  • Scythe, [saidh], zeis.
  • Scythia, [s`ithi[e]], Scythië, de Krim; —n, subst. en adj. (bewoner) van Scythië of de Krim.
  • 'Sdeath, [sdeth], sapperloot.
  • Sdainful, [sd`e`inf'l], verachtelijk.
  • Sea, [sî], subst. zee, oceaan, golf, baar, branding, deining, richting der golven, groote hoeveelheid: Chopping, Cross — = holle zee; Pitch — = stamp-zee; You are at — = op zee; glad mis, in de war; Ships out at — = in volle zee; Between the devil and the deep — = tusschen Scylla en Charybdis; The pockets in my pocket-book are full of — = vol zeewater; He was half —s over = "sikker"; On the high —s = in volle zee; Over— settlers; The — was rolling and tossing = de zee stond zeer hol; Calling of the — = gonzend geluid, dat van de kust uitgaat, en soms verscheidene mijlen landwaarts in gehoord wordt; These fishing-smacks can bow the — = goed zee bouwen; To go to —, To follow the — = matroos worden, zijn; To go by — = over zee; When do they put to — steken ze in zee; —-acorn = zeepok; —-air = zeelucht; —-anemone = zeeanemoon; —-bank = zeekust, dijk; —-bar = zeezwaluw; —-bathing place; —-battle: —-beat(en) = door de golven gebeukt; —-board, subst. aan zee grenzend land, zeekust; adj. aan zee grenzend; —-boat = zeeschip; —-borne = overzeesch; —-bottom; —-boy = scheepsjongen; —-breach = doorbraak; —-breeze = zeewind; —-calf = zeehond, zeekalf; —-captain = scheepskapitein; —-change = verandering door de zee teweeggebracht: The great gift of Thackeray has suffered a —-change in a voice which knows few satirical tones = Th.'s groot talent heeft in dezen (Amerikaanschen) schrijver eene groote door de zee bewerkte verandering ondergaan in eene stem die weinig satirieks heeft; —-chart; —-chest = zeemanskist; —-chestnut = zeeappel; —-coal = steenkool; —-coast = zeekust; —-cook = scheepskok: Son of a —-cook = schooier; —-cow = zeekoe; —-crow (—-cormorant, —-drake) = aalscholver; —-dog = rob, waterrat (fig.); —-egg = zeeappel; —-elephant = zeeolifant; —farer = zeeman; —-faring man = varensgezel; —-fight = zeegevecht; —-fish = zeevisch; —-fowl = zeevogel; —-fox = zeevos; —-ga(u)ge = diepgang, toestel om peilingen te doen; —-girt = door de zee omringd; —-god = zeegod; —-going = zee{{...; ter zee varend; —-green = zeegroen(e kleur); —-hog = bruinvisch; —-holly = zeedistel; —-horse = zeepaardje, walrus, fabelachtig dier (half paard en half visch); —-island cotton = katoen van de kusten van Geor{{peh