Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1133

This page needs to be proofread.

SUCCEED.


  • Subst|anti`a`lity = het wezenlijke, hoofdzakelijke; deugdelijkheid, voedzaamheid, bemiddeldheid = Subst`a`ntialness; Substantiate, [s[e]bst`an[vs]ieit], werkelijk maken, bewijzen, bevestigen: He could not — the charge = de beschuldiging niet bewijzen; Substantival, [s|[a]bst'nt`a`iv'l], [s`[a]bst'nt|a|iv'l], zelfstandig; Substantive, [s`[a]bst'ntiv], subst. en adj. zelfstandig (naamwoord), onafhankelijk: The several papers have a — unity = vormen op zichzelf eene éénheid, vormen een onafhankelijk geheel; A — post, rank, work = onafhankelijk, afzonderlijk.
  • Substitute, [s`[a]bstitj|ût], subst. plaatsvervanger, surrogaat, remplaçant; verb. vervangen; S|ubstit`ution = (plaats)vervanging; adj. S`u`bstit|utive.
  • Substratum, [s[e]bstr`e`it'm], onderlaag.
  • Substruction, [s[a]bstr`[a]k[vs]'n], Substructure, [s[a]bstr`[a]ktj[e]], benedenbouw, fundament.
  • Subtenant, [s`[a]bt|en'nt], onderhuurder.
  • Subterfuge, [s[`a]bt[e]fj|ûd[vz]], uitvlucht, voorwendsel.
  • Subterranean, [s|[a]bt[e]r`e`inj'n], Subterraneous, [s`[a]bt[e]r`e`ini[e]s], onderaardsch.
  • Subtile, [s`[a](b)til], fijn, dun, teer, ijl; scherp, sluw, spitsvondig; subst. —ness; S|ubtiliz`ation, subst. v. Subtilize, [s`[a](b)til|a|iz], fijne onderscheidingen maken, verfijnen, verdunnen, haarklooven; Subtilty, [s`[a](b)tilti], dunheid, fijnheid, spitsvondigheid, haarklooverij.
  • Subtle, [s`[a]t'l], slim, listig; Zie Subtile; —-witted = scherpzinnig; subst. —ness, —ty = fijnheid, slimheid, arglistigheid.
  • Subtonic, [s[a]bt`onik], stemhebbende medeklinker.
  • Subtract, [s[e]btr`akt], aftrekken, verminderen: That does not — from his merit = vermindert niet; —er; —ion = aftrekking, vermindering, onttrekking; —ive = verminderend, negatief; Subtrahend, [s`[a]btr[e]h|end], aftrekker.
  • Suburb, [s`[a]b[^a]b], voorstad; omtrek (gew. —s); Suburban, [s[e]b`[^a]b'n], van de voorstad, plat; subst. bewoner van een voorstad.
  • Subvene, [s[e]bv`în], te hulp komen, bijstaan; Subvention, [s[e]bv`en[vs]'n], subst. tusschenkomst, rijksbijdrage; verb. eene (rijks)bijdrage verleenen, steunen.
  • Subversion, [s[e]bv`[^a][vs]'n], omverwerping; Subv`e`rsive = omverwerpend: That would be — of every rule = zou omvergooien.
  • Subvert, [s[e]bv`[^a]t], omkeeren, het onderstboven keeren, vernietigen, verwoesten; —ant, —ed = omgekeerd (herald.); —er = omverwerper; —ible = wat omvergeworpen kan worden.
  • Subway, [s`[a]bwei], onderaardsche (door)gang, tunnel.
  • Subworker, [s`[a]bw|[^a]k[e]], [s[a]bw`[^a]k[e]], helper.
  • Succade, [s[e]k`e`id], sukade.
  • Succedaneous, [s|[e]ksid`e`inj[e]s], plaatsvervangend; S|ucced`aneum = surrogaat.
  • Succeed, [s[e]ks`îd], opvolgen, komen na, slagen, verkrijgen, goed afloopen: As darkness —s light = zooals de duisternis komt na het licht: Nothing —s like success = wie heeft, dien wordt gegeven: He did not — in getting the place = slaagde er niet in;