Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/237

This page needs to be proofread.

CONTRACT.


  • aanneming (v. bouwwerken, etc.): —work = aangenomen werk.
  • Contract, [k'ntrakt], samentrekken, verkorten, inkrimpen, verloven, zich op den hals halen, aangaan, maken, oploopen, aannemen: To — friendship = vriendschap aangaan; —ib`i`lity = inkrimpbaarheid, samentrekbaarheid; adj. —ible, —ile; —ing parties = contracteerende partijen; —ing price = leveringsprijs; —ion = samentrekking, afkorting, oploopen, aangaan van; —or = aannemer, leverancier, sluitspier; —or-built houses = bij aanneming gebouwde.
  • Contra-dance, [k`ontrad|âns], quadrille.
  • Contradict, [k|ontrad`ikt], tegenspreken, ontkennen, weerspreken; —ion = tegenstrijdigheid: That is a —ion in terms = tegenstrijdigheid in woorden; Contrad`i`ctious = tegenstrijdig, twistziek; subst. —ness; C|ontrad`i`ct|oriness = tegenstrijdigheid; Contrad`i`ctory = tegenstrijdig, onbestaanbaar met elkander (of one another).
  • Contradistinction, [k|ontradist`i[n,]k[vs]'n], tegenstelling: In — to (from) = in tegenstelling met; C|ontradist`i`nctive = tegengesteld; C|ontradist`i`nguish = door tegenstellingen onderscheiden.
  • Contralto, [k[e]ntr`altou], tweede alt.
  • Contrapuntal, [k|ontrap`[a]nt'l]; Contrap`u`ntist. Zie Counterpoint.
  • Contrariety, [k|ontr[e]r`a`iiti], tegenstrijdigheid, moeielijkheid = Contr`ariness = weerspannigheid; adj. Contr`arious; Contrary, [k`ontr[e]ri], subst. tegendeel, tegenstelling; adj. tegengesteld, weersprekend, strijdig, vijandig, weerspannig, knorrig: On the — = integendeel; To the — = niettegenstaande: He will come, all rumours about his health to the —; Unless I hear to the — = tegenbericht krijg; — to equity = in strijd met de billijkheid; — wind = tegenwind.
  • Contrast, [k`ontrast], tegenstelling.
  • Contrast, [k'ntr`ast], tegenover elkander staan of stellen (met with), afsteken bij.
  • Contra-tenor, [k`ontrat`enö], tweede tenor.
  • Contravallation, [k|ontrav[e]l`e`i[vs]'n], door belegeraars opgeworpen reeks van borstweringen.
  • Contravene, [k|ontrav`în], in tegenspraak zijn, tegenwerken, overtreden; —r = overtreder; C|ontrav`e`ntion = tegenwerking, overtreding: He did it in — of that rule = vlak tegen dien regel in.
  • Contributable, [k'ntr`ibjut[e]b'l], bij te dragen; Contribute, [k'ntr`ibjût], bijdragen (voor een gemeenschappelijk doel), bevorderen, medewerken; C|ontrib`ution = bijdrage, brandschatting, belasting (—bag = kerkezakje); To levy a — on = brandschatten; Contr`i`butive = bijdragend, bevorderend; Contr`i`butor = bijdrager, medewerker, bevorderaar; Contr`i`butory = bijdragend: — river = zijrivier; subst. = Contr`i`butor.
  • Contrite, [k`ontrait], berouwvol, boetvaardig; Contrition, [k'ntr`i[vs]'n], diep berouw, droefheid.
  • Contrivance, [k'ntr`a`iv'ns], plan, uitvinding, middel, list; zuinig overleg; Contrive,