Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/586

This page needs to be proofread.

INVENTORY.


  • Inventory, [`inv[e]nt[e]ri], subst. inventaris, lijst; verb. inventariseeren.
  • Inveraray, [inv[e]r`êri]; Inverness, [inv[e]n`es].
  • Inverse, [inv`âs], [`invâs], omgekeerd; subst. omkeering: — proportion = omgekeerde verhouding of reden; The father's influence varied —ly as the age of the son = in omgekeerde reden tot; Inversion, [inv`[â][vs]'n], omkeering, omzetting (van woorden in een zin); adj. Inv`e`rsive.
  • Invert, [inv`ât], onderstboven keeren, omzetten: —ed commas = aanhalingsteekens.
  • Invertebrata, [inv[â]tibr`e`it[e]], ongewervelde dieren; Invertebrate, [inv`[â]tibrit], ongewerveld; slap (fig.); subst. ongewerveld dier, zwakkeling; Inv`e`rtebr|ated = ongewerveld.
  • Invest, [inv`est], bekleeden; beleggen, blokkeeren, omsingelen; —ment = bekleeding; omsingeling, blokkeering, belegd geld, geldbelegging: To make an —ment = geld beleggen; —or = belegger.
  • Investigate, [inv`estig|e|it], nauwkeurig onderzoeken, navorschen; subst. |Investig`ation; Inv`e`stig|ator.
  • Investiture, [inv`estitju[e]], investituur, bekleeding (met een ambt), inbezitstelling.
  • Inveteracy, [inv`et[e]r[e]si], het ingeworteld zijn, hardnekkigheid, oude veete; Inveterate, [inv`et[e]rit], diep geworteld, hardnekkig, aarts{{..., verouderd (van ziekte); gebeten op; subst. —ness.
  • Invidious, [inv`idj[e]s], hatelijk, boosaardig; subst. —ness.
  • Invigorate, [inv`ig[e]r|e|it], kracht geven of bijzetten, versterken; subst. |Inv|igor`ation; adj. Inv`i`gorative; Inv`i`gor|ator = versterkend middel.
  • Invincibility, [inv|insib`iliti], subst. v. Invincible, [inv`insib'l], onverwinnelijk, onoverkomelijk; subst. —ness.
  • Inviolability, [inv|a|i[e]l[e]b`iliti], subst. v. Inviolable, [inv`a`i[e]l[e]b'l], onschendbaar, onverbreekbaar; Inviolate, [inv`a`i[e]lit], ongeschonden, ongebroken.
  • Invisibility, [inv|izib`iliti], subst. v. Invisible, [inv`izib'l], onzichtbaar: The — = de Onzienlijke; — green = donkergroen; subst. —ness.
  • Invitation, [invit`e`i[vs]'n], uitnoodiging; adj. Inv`itatory.
  • Invite, [inv`a`it], uitnoodigen, verlokken, verleiden, aantrekken, oproepen; subst. uitnoodiging: To — subscriptions = de inschrijving openstellen; Invitee, [invit`î], genoodigde: —r; Inv`iting = aanlokkelijk; subst. —ness.
  • Invocation, [inv[e]k`e`i[vs]'n], in- of aanroeping; adj. Inv`o`catory of `I`nvoc|atory.
  • Invoice, [`invôis], subst. factuur, geleibrief; verb. in eene factuur opnemen; —-book.
  • Invoke, [inv`o`uk], aanroepen, oproepen.
  • Involuntariness, [inv`ol'nt[e]rin[e]s], subst. v. Involuntary, [inv`ol'nt[e]ri], onwillig, onwillekeurig; subst. To play an — = iets à l'improviste spelen, improviseeren.
  • Involute, [`inv[e]l(j)|ût], ingerold, met de randen naar binnen omgevouwen; Involution, [inv[e]l(j)`û[vs]'n], inwikkeling, ingewikkeldheid, machtsverheffing (Wisk.).