Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/661

This page needs to be proofread.

LOON.


  • zien, uw oogen den kost geven; Will you — after the children = letten op, zorgen voor; I — at it in that light = beschouw het als zoodanig; To — back = terugzien, omzien; To — beyond = verder zien (dan), overheen zien; To — down = naar beneden kijken, de oogen neerslaan; To — down on a person = neerzien op; He —ed me down = hij deed mij door zijn blik de oogen neerslaan; To — downwards = achteruitgaan in prijs; To — for = wachten op, verwachten; zoeken naar: Not —ed for = onverwacht; I — forward to a pleasant evening = ik verwacht (hoop op) een prettig avondje; To — in at = even gaan kijken; To — in upon a person = even bezoeken, aanloopen bij; I —ed him in the face = flink onder de oogen; To have a —-in = kans hebben; Let me — into it = eens onderzoeken; I — on him with a kind eye = zie hem met gunstig oog aan; I merely —ed on = ik heb niets gedaan dan toekijken; To — out = uitkijken; To — out at (of) the window; My rooms — out upon a beautiful landscape = zien uit op; You may — out for a thorough scolding = kunt verwachten; I have —ed it out = ontdekt, gevonden, uitgezocht; Is that your —-out = zoo! dat is jou plan? That's your —-out = dat moet jij weten, is jou zaak, belang; He was on the —-out = stond op den uitkijk; On the —-out for a job = uitziende naar; He established a sharp —-out all round the bed = met scherpen blik keek hij om het geheele bed heen; — out there = pas op! voorzichtig! I will just — over it = doorloopen, nagaan; We will — over (= over—) your neglect = uw verzuim over het hoofd zien; My room —s over a pretty meadow = geeft uitzicht op; He —ed over my book = hij keek bij mij in; To — round = To take a —-round; He seems to — through things = geheel te doorzien, grondig te kennen; I — to you for support = reken op uw steun; I — to your prudence = vertrouw op; You should — to a rich woman = uitzien naar; I have not been able to — it up = het niet kunnen vinden; The weather is —ing up = knapt op; Things are —ing up = beginnen er beter uit te zien; I will — you up to-morrow = ik kom morgen eens aan, ik kom eens zien waar je woont; Eggs have —ed up 3 d. per dozen = zijn in prijs gerezen; I was a mere —er-on = slechts toeschouwer; —ing: Good—-ing = knap; —ing-glass = spiegel; nachtspiegel.
  • Loom, [lûm], subst. weefgetouw; gedeelte van een roeiriem binnen de dollen, handvat; roodhalzige zeeduiker, groote zeekoet; —ery = broedplaats van looms.
  • Loom, [lûm], schijnen, zichtbaar worden, boven den horizon of de oppervlakte verschijnen, opdoemen (als in een mist): It —ed upon my mind = doemde op voor mijn geest; —ing = zichtbaar worden, luchtspiegeling.
  • Loon, [lûn], lummel, domkop, vent, kerel,