Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/872

This page needs to be proofread.

PRESS.


  • Press, [pres], subst. gedrang, menigte, druk, kast, linnen(pers), drukpers, het gedrukte, couranten en tijdschriften, pressing (v. zeelieden); verb. drukken, persen, (uit)knijpen, omhelzen, pakken, dringen, inprenten, geweld uitoefenen, aandringen, krachtig streven, pressen: — of matters, work = hoop werk, dat "af" moet; I am correcting the — = bezig de drukproeven na te zien; Just as we are going to — = op het punt zijn, de copie naar den drukker te zenden; I have written it out for the — = ik heb het voor den druk gereed gemaakt; The book is in the — = wordt gedrukt; The ship was under a — of sail = het schip had alle zeilen bij; We were very hard —ed = zeer in 't nauw gebracht; I am not going to — the point = hierop nader aan te dringen; He —es into his service a saying of Macaulay = tracht met geweld zijne meening te staven met een beroep op; To — on = voortdringen; We —ed the boat on = lieten de boot op het land loopen; The messengers were —ing onward = renboden spoedden zich voort; —-agency = agentschap voor de pers (zooals Reuter's Office); —-bed = samenvouwbaar bed, slaapbank; —-buttons = drukknoppen (aan handschoenen, etc.); —-copy = afdruk met een copieerpers gemaakt; —-gang = een troep zeelui met opdracht om mannen door geweld of list tot dienstnemen op de vloot aan te werven; —-man = drukker, dagbladschrijver; geprest, of tot een —-gang behoorend zeeman: —-money = handgeld; —-work = drukken v. de vellen op de pers; —er = perser, drukker; —ing = dringend: —ing necessity; Time is —ing; —ion = drukking, persing; Pressure, [pr`e[vs][e]], druk(king); gedruktheid, onderdrukking; moeilijkheid, dringendheid, kracht, drang: To put — upon a person = pressie uitoefenen; He was leading a life at high — = hij vergde veel van zijne krachten; These letters must be held over owing to — on our space = wegens plaatsgebrek.
  • Prest, [prest], gereed, klaar; —-money = handgeld.
  • Prestation, [pr|est`e`i[vs]'n]: —-money = vroeger door Archdeacons jaarlijks aan hunnen bisschop te betalen geld.
  • Prestidigitation, [pr|estidid[vz]it`e`i[vs]'n], goochelarij; Pr|estid`i`git|ator.
  • Prestige, [pr`estid[vz]], [pr|est`î[vz]], invloed, gewicht.
  • Presto, [pr`estou], snel: Hey — = het "één, twee, drie: Passe" van den goochelaar; Prest`is`simo = zeer snel.
  • Presumable, [prizi`ûm[e]b'l], vermoedelijk; Presume, [prizi`ûm], vermoeden, voor waar aannemen; wagen, durven, zich vermeten: To — too far = te ver gaan; Do not — too much on my patience = verg niet te veel van; Mr. Williams, I —? = heb ik niet het genoegen meneer W. te zien? Presuming = verwaand, aanmatigend, trotsch, vermetel; Presumption, [priz`[a]m[vs]'n], vermoeden, waarschijnlijkheid; verwatenheid, onbeschaamdheid; Presumptive, [priz`[a]mtiv], vermoedelijk, waarschijnlijk: