Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/954

This page needs to be proofread.

REQUIRE.


  • Require, [rikw`a`i[e]], eischen, vorderen, verzoeken, vragen, noodig hebben, vereischen: What do you — me to do? = verlangt ge dat ik doen zal; —ment = eisch, vereischte, geëischte; —r; Requisite, [r`ekwizit], subst. vereischte; adj. onontbeerlijk, noodig; subst. —ness; Requisition, [r|ekwiz`i[vs]'n], subst. vraag, eisch, verlangen, schriftelijke oproeping, requireering; — verb. eischen, requireeren: To lay under (Put in) — = requireeren; —s of food = opeisching van levensmiddelen; The horses were —ed for the Royal Artillery = werden gerequireerd; —ist.
  • Requital, [rikw`a`it'l], belooning, vergelding, wraak; Requite, [rikw`a`it], beloonen, vergelden, wreken; —r.
  • Reredos, [r`î[e]d|os], altaarscherm, achterwand van het altaar (van steen, hout, fluweel of borduursel); achterwand van een open vuurhaard.
  • Reremouse, [r`î[e]maus], vleermuis.
  • Resail, [r|îs`e`il], terugzeilen.
  • Resale, [r|îs`e`il], weder-verkoop, tweedehands-*verkoop.
  • Rescind, [ris`ind], herroepen, afschaffen, vernietigen; adj. —able; Rescission, [ris`i[vs]'n], herroeping, vernietiging; Resc`i`ssory = opheffings {{...
  • Rescript, [r`îskript], keizerlijke beslissing over eene rechtszaak, pauselijk antwoord of beslissing, besluit, edict.
  • Rescue, [r`eskjû], subst. bevrijding, verlossing, redding, hulp, gewelddadige bevrijding; — verb. bevrijden, verlossen, te hulp komen, redden: To come to the — in time = te hulp komen; He was —d from danger; —-home = asyl voor gevallen meisjes; —r.
  • Research, [ris`[â]t[vs]], subst. stipt en streng onderzoek; — verb. ook [r`îs[â]t[vs]], nauwkeurig onderzoeken, naspeuren: I have made —es into it = van alle zijden nauwkeurig onderzocht; —er.
  • Reseat, [r|îs`ît], opnieuw plaatsen, van nieuwe zitplaatsen voorzien.
  • Resect, [ris`ekt], uitsnijden (van beenderen); subst. —ion.
  • Reseda, [ris`îd[e]], reseda.
  • Reseize, [r|îs`îz], weder bemachtigen, weder in bezit nemen; subst. Reseizure, [r|îs`î[vz][e]].
  • Resell, [r|îs`el], opnieuw verkoopen.
  • Resemblance, [riz`embl'ns], gelijkenis, overeenkomst; Resemble, [riz`emb'l], gelijken: He —d my father = geleek op.
  • Resend, [r|îs`end], opnieuw zenden, doorzenden.
  • Resent, [riz`ent], kwalijk nemen, zich beleedigd toonen over, als eene beleediging opvatten: I — such opinions = protesteer tegen zulke meeningen; —er; —ful = geraakt, gebelgd; —ment = wrok, toorn, verbolgenheid: He did not show the least —ment = scheen er volstrekt niet gebelgd over.
  • Reservation, [r|ez[e]v`e`i[vs]'n], voorbehoud, achterhoudendheid; gereserveerd terrein (Amer.): Mental — = innerlijk voorbehoud.
  • Reserve, [riz`[â]v], subst. achterhouding, terughoudendheid, voorbehoud, behoedzaamheid (in taal of daad), uitzondering, reserve, de