Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/985

This page needs to be proofread.

RUN.


  • = het meerendeel der menschen; A pound a week and the — of his teeth = en de kost voor 't eten; This place is not one of their —s = deze plaats is niet eene van die, welke zij bereizen of bezoeken; He that —s may read = de oppervlakkigste lezer kan dit begrijpen; The story —s = het verhaal gaat; We — this building as a holiday-home = exploiteeren; I will — the chance for your sake = zal het wagen; I have — this coach from my 18th year = gereden; He had to — the ga(u)ntlet of London society = moest zich aan de critiek der Londensche samenleving blootstellen; The most difficult part was to — the goods = de goederen binnen te smokkelen; Let — the rope = laat schieten; The company will — an extra train on Monday = zal laten loopen; To — aground = aan den grond loopen, vastraken; To — close(ly), To — hard = nabijkomen, op de hielen zitten; He was — hard = erg geplaagd, lastig gevallen; You — that expression very hard = maakt misbruik, wel wat veel gebruik van; I will — you home for a pound = om een pond met je loopen wie 't eerst thuis is; Our commodities are —ning low = raken op; To — mad = dol worden; His power of sarcasm was allowed to — riot = hij liet den vrijen teugel aan; We ran short of ammunition = onze ammunitie raakte op; To — about = rondloopen, dwalen; To — after = naloopen; —-after = gezocht; They ran at their enemies = vielen aan; Many mills ran away in the sudden squalls = vele molens liepen door de vang; The horses ran away = gingen op den loop; He ran on before = liep vooruit; He —s before his master = overtreft; The ship was — down by the steamer = werd in den grond geloopen; The ship ran down the coast = voer langs de kust; The dog ran the hare down = haalde in en pakte; —-*down = afgeloopen, uitgeput; They ran for their lives = zochten hun heil in de vlucht, liepen zoo hard zij konden; They ran from one extreme to the other = sloegen van het eene uiterste in het andere over; The thief was — in = werd ingerekend; Heroism —s in their blood = zit hun in 't bloed; These things — in families; He ran into me = liep (reed) mij tegen het lijf; He ran into debt = hij maakte schulden; The steamer was — into by an ironclad = werd aangevaren; He was —ning on badly = sloeg erg door; The conversation ran on the topics of the day = liep over; My mind kept —ning on that subject = ik kon niet van mij afzetten; He has — out his estate = heeft zijne bezittingen verkwist; I am (have) — out of money = ik ben platzak = My money is (has) — out; Our provisions ran out = raakten op; Now you can — out easily = gemakkelijk uitspelen (bilj.); The poor fellow was — over by the express = werd overreden; He ran over all accounts = ging na; He tried to — round the agreement = te ontduiken;