This page does not need to be proofread.

22 Een vaas, geloof ik." — „Ja, das waar. 't Ding is goddank kapot." — „En dan, bedenk, het volgend jaar d'r broer: das wéér een huwlijk; En moeten wij maar telkens dokken? 't Is gewoon afschuwlijk!" — — „Ja, 'k weet er heusch niets op dan dat je 't „lijstje" maar weer vraagt". — — „Nee, zeg! Je weet toch dat zoo'n ding j ' op hooge kosten jaagt! Dan moet je een pendule geven, lepels, of een looper! Nee. Bloemen maar. Das altijd goed: en das 'n hoop goedkooper..." „Voor 10 pop bloemen!" wordt er dus, per telephoon, besteld: Géén eigen smaak, géén poëzie, géén hart — alléén maar geld! d'Ontvangsalon wordt volgepropt met „blom", i n mand' en potten — En na een dag of twee staat daar voor honderden te rotten. — De dag is daar. Zie 't bruidspaar met de feestfamilie staan, Als i n de kas van een bloemist; en 't Kostlijk Mal vangt aan. Een zusje, stiekum met de lijst der gevers van de bloemen, Lispt: ,X>ie bedanken! — Deze niet!" zoodra z' 'n naam hoort noemen. „Ik dank u! Ook uit naam van Pim! Wat ' n beeldige boeket! Kijk, daar: we hebb' 'm wat vooraan (zusje schudt angstig 't hoofd) wat achteraan gezet Dan... lijdt ie niet zoo van de zon". (Zusje, wanhopig, te hard fluisterend): „Nee, hij heeft niks gegeven!" — — „O, nee, pardon!... die 's niet van mij; (snel tot een zwager) Zoo! hoe staat jou het leven? " Dan haastig langs de halve maan; een knik, een grijns, een hand — Een paar bêtises — voortgedrongen, naar den andren kant. Daar moet je de cadeaux gaan zien. Twee bakvischjes i n 't rose Staan bij de tafel, les en Iet, in elegante pose, Om uit te leggen, voor 't geval je suf bent, of bijziend, Wie van elk ding de gever is, en waar elk ding voor dient. „Dat is voor olie en azijn, van Miep. En daar die vaze' Voor bloem', — of zóó maar, voor het mooi — die zijn van tante Zwaze. ) 't Ameublement: van Grootpapa — 't buffet is nog niet klaar, Maar kijk, zóó wordt het. U begrijpt, dit is de foto maar. Die lepeldoos is van oom Puk, die spergetang van Atie. En dan van Juf — echt aardig hè? — een slabak; kijk, daar staat ie. Dat kussen is van tante Zus. Dat zoutvat van oom Broer." „Hoe weet u 't alles uit uw hoofd? Das toch 'n heele toer!" — En zijn de meiskens even weg, om ginds wat te bedisselen, Dan jeuken me de vingers om... de kaartjes te verwisselen: 1

1) Francoise.